8
Breng na het reinigen de verwijderde drumeenheid weer op zijn plaats, met de geleiders aan beide kanten in lijn met
de sleuven in het apparaat. Druk vervolgens de hendel van de drumeenheid omlaag totdat hij vastklikt.
9
Breng de tonercartridge weer op zijn plaats, met de geleiders aan beide kanten in lijn met de sleuven in het apparaat.
Druk daarna op de hendels aan beide uiteinden van de tonercartridge totdat ze vastklikken.
10
Sluit de bovenklep.
Opmerking Als u een geluid hoort nadat u de bovenklep hebt gesloten, verwijder dan de drumeenheid, de
tonercartridge en de papiertranferrol en plaats ze opnieuw.
9-20
Probleemoplossing