INBEDRIJFNAME
moeten de volgende punten absoluut in acht
genomen worden:
• De aansluiting van de schakelkast gebeurt
volgens het hoofdstuk "Opstelling" alsook de
nationaal geldende voorschriften.
• De schakelkast is volgens de voorschriften bevei-
ligd en geaard.
• Alle veiligheidsvoorzieningen en nooduitscha-
kelingen van de installatie zijn aangesloten en
gecontroleerd op onberispelijke werking.
• De schakelkast is geschikt voor toepassing in de
opgegeven bedrijfsomstandigheden.
7.1. Niveauregeling
De signaalgevers zijn volgens de voorschriften
voor de installatie geïnstalleerd en de gewenste
schakelpunten zijn ingesteld.
Bij het gebruik van een niveausensor werden de
schakelpunten via het menu ingesteld.
7.2. Bedrijf in explosieve zones
De schakelkast mag niet in explosieve zones
geïnstalleerd en gebruikt worden!
De aansluiting van bewakingsinrichtingen en sig-
naalgevers die binnen explosieve zones ingezet
worden, mogen alleen aan de ex-variant van de
schakelkast (SC-L...-Ex) gebeuren!
LEVENSGEVAAR door explosieve atmosfeer!
De schakelkast heeft geen ex-vergunning. Bij
het gebruik binnen explosieve zones ontstaat
een explosie! De schakelkast moet altijd bui-
ten de explosieve zone geïnstalleerd worden.
7.3. Schakelkast inschakelen
AANWIJZING
Na een onderbreking van de stroomtoevoer
start de schakelkast automatisch in de laatst
ingestelde bedrijfsmodus!
1.
Draai de hoofdschakelaar op "ON".
2.
Alle leds lichten gedurende 2 s op en op het
LC-display worden de actuele bedrijfsgegevens
alsook het stand-bysymbool weergegeven.
Controleer de volgende bedrijfsparameters:
• Bedrijfsmodus: "empty" of "fill" (menu 1.1.0.0)
• Keuze signaalgever: "Floater" of "Sensor"
(menu 5.2.6.0)
• Drempelwaarden voor de in-/uitschakelniveaus
bij gebruik van een niveausensor (menu 1.2.2.0)
• Installatie en schakelpunten bij gebruik van
vlotterschakelaars
• In- en uitschakelvertraging (menu 1.2.5.0)
• Grenswaarden voor hoogwater en droogloop-
beveiliging bij gebruik van een niveausensor
(menu 5.4.0.0)
• Pompen zijn vrijgegeven: AUTO (menu 3.2.1.0)
Als correcties nodig zijn, ga dan te werk zoals in
het hoofdstuk "Bediening" beschreven.
3.
De schakelkast is nu bedrijfsklaar.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Control SC-L
AANWIJZING
Wordt na het inschakelen de foutcode "E06" op
het display weergegeven, dan is er een fasefout
in de netaansluiting. Gelieve hiervoor de aanwij-
zingen in het punt "Draairichtingscontrole" in
acht te nemen.
7.4. Draairichtingscontrole van de aangesloten
draaistroommotoren
Af fabriek is de schakelkast voor een rechtsdraai-
end draaiveld op de juiste draairichting gecontro-
leerd en ingesteld.
De aansluiting van de schakelkast alsook van de
aangesloten pompen moet volgens de aanwijzin-
gen bij de aderbenaming op het schakelschema
gebeuren.
7.4.1. Controleren van de draairichting
De draairichtingscontrole van de aangesloten
pompen kan door een korte testloop van max.
2 minuten gebeuren. Hiervoor moet via het menu
het manuele bedrijf per pomp gestart worden.
1.
Kies voor de betreffende pomp het betreffende
menupunt:
• Pomp 1: 3.2.1.1
• Pomp 2: 3.2.2.1
• Pomp 3: 3.2.3.1
• Pomp 4: 3.2.4.1
2.
Kies de waarde "HAND"
3.
De aangesloten pomp loopt gedurende max.
2 minuten. Daarna wordt de pomp automatisch
uitgeschakeld en de waarde "OFF" wordt weer-
gegeven.
4.
Is de draairichting correct en de pomp moet voor
het automatische bedrijf gebruikt worden, kies
dan de waarde "AUTO".
OPGELET voor schade aan de pomp!
Een testloop van de aangesloten pomp mag
alleen onder de toegestane bedrijfsom-
standigheden gebeuren! Neem hiervoor de
inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
pomp in acht en zorg ervoor dat de benodig-
de bedrijfsomstandigheden in acht genomen
worden.
7.4.2. Bij verkeerde draairichting
Foutcode "E06" (draaiveldfout) wordt op het
display weergegeven
De aansluiting van de schakelkast is fout en alle
aangesloten pompen lopen verkeerd.
Er moeten 2 fasen/draden van de netzijdige voe-
ding naar de schakelkast verwisseld worden.
Pomp loopt verkeerd (zonder foutcode E06):
De aansluiting van de schakelkast is correct.
De aansluiting van de pomp is fout.
• Bij motoren met directe start moeten 2 fasen van
de pomptoevoerleiding verwisseld worden.
• Bij motoren met sterdriehoekstart moeten de
aansluitingen van twee wikkelingen gewisseld
worden, bijv. U1 door V1 en U2 door V2.
Nederlands
165