Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

INSTALLATIE

Onderstaande instructies zijn bestemd voor
gekwalificeerde installateurs die het toestel
installeren. Met behulp van deze instructies
kan het toestel op een zo professioneel mo-
gelijke manier geïnstalleerd en onderhouden
worden.
 Verzeker u ervan dat de plaatselijke
distributievoorwaarden (het soort gas
en de gasdruk) en de instelling van het
apparaat geschikt zijn, voordat u begint
met de installatie.
 De instellingsgegevens staan vermeld op
de verpakking en op het typeplaatje.
 Dit apparaat is niet aangesloten op kana-
len voor de afvoer van verbrandingsgas-
sen. Het moet worden geïnstalleerd en
aangesloten volgens de geldende instal-
latievoorschriften. U dient in het bijzonder
rekening te houden met de vereisten voor
ventilatie.
Opstelling van het fornuis
 De keukenruimte moet droog en goed
verlucht zijn en een goed werkende
ventilatie bezitten in overeenstemming
met de geldende technische voorschriften.
De geschiktheid van de ruimte voor het
opstellen van een gasfornuis wordt
geëvalueerd op basis van volgende
rechtsvoorschriften.
 De ruimte moet voorzien zijn van een
ventilatiesysteem dat verbrandingsgassen
die tijdens het verbrandingsproces
ontstaan, naar buiten afvoert. Deze
i n s t a l l a t i e m o e t b e s t a a n u i t e e n
ventilatierooster of een afzuigkap.
Afzuigkappen moeten gemonteerd
w o r d e n v o l g e n s d e b i j g e v o e g d e
gebruikershandleidingen. De opstelling
van het fornuis moet een vrije toegang
tot alle bedieningselementen garanderen.
 De ruimte moet ook de toevoer van lucht
toelaten, die onontbeerlijk is voor een
correcte verbranding van het gas. De
luchttoevoer mag niet minder zijn dan
2m3/h voor 1 kW vermogen van de
branders. De lucht moet direct van buiten
aangevoerd worden door een kanaal met
een doorsnede van min. 100 cm
uit aanpalende ruimtes die uitgerust zijn
met ventilatiekanalen die uitgeven naar
buiten.
 Als het fornuis intensief en lang gebruikt
wordt, kan het noodzakelijk zijn om een
venster te openen om de ventilatie te
verbeteren.
 Vloeibaar gas is zwaarder dan lucht en
heeft daarom de neiging om zich in de
onderste niveaus te verzamelen. Ruimtes
waarin flessen met vloeibaar gas geïn-
stalleerd zijn moeten uitgerust zijn met
ventilatiekanalen die vanuit de ruimte
naar buiten leiden en zo het gas kunnen
afvoeren in geval van lekken. Om dezelf-
de reden mogen gasflessen, zowel lege
als gedeeltelijk gevulde, niet geïnstalleerd
of bewaard worden in ruimtes die zich
onder de grond bevinden (bv. in kelders).
De flessen mogen zich niet dicht bij een
warmtebron bevinden (kachel, schouw,
oven, enz.), die de temperatuur in de fles
kan verhogen tot meer dan 50ºC.
13
, of direct
2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Acm3104x

Inhoudsopgave