8.2
Onderhoudswerkzaamheden
8.2.1
Controlewerkzaamheden motor
8.2.1.1 Oliepeilcontrole motor
ATTENTIE
Het motoroliepeil moet om de 10 bedrijfsuren
gecontroleerd worden.
(1) Machine op een vlakke ondergrond plaatsen en motor
afzetten.
(2) Korte tijd wachten. Motorkap openen en oliepeilstok
(8-2/pijl) uittrekken.
(3) Oliepeil controleren.
AANWIJZING
- Het oliepeil moet tussen de beide markeringen
„L" (laag, Min.) en „H" (hoog, Max.) liggen.
- Eventueel olie via vulopening (8-3/pijl)
bijvullen.
8.2.1.2 Controle koelwaterstand
ATTENTIE
De koelwaterstand moet om de 10 bedrijfsuren
gecontroleerd worden.
(1) Dop (8-4/2) van het koelwatercompensatiereservoir
(8-4/1) openen, om de systeemdruk te verminderen.
(2) Vulstand van het compensatiereservoir controleren.
AANWIJZING
De vulstand van het koelwatercompensatie-
reservoir (8-4/1) moet tussen de beide markerin-
gen „MIN" (laag) en „MAX" (hoog) liggen.
Eventueel koelwater via vulopening (8-4/2) bijvullen.
S700/S900
Onderhoud
Afbeelding 8-2
Afbeelding 8-3
1
Afbeelding 8-4
8
2
8-3