Condens
Afhankelijk van de
luchttemperatuur en de relatieve
luchtvochtigheid druppelt het
gecondenseerde water continu
of alleen tijdens de ontdooifases
in de condensval en dan in het
zich daaronder bevindende
condensreservoir.
In het condensreservoir bevindt
zich een vlotter, die bij een gevuld
reservoir de ontvochtigingswerking
via een microschakelaar onderbreekt.
Het apparaat schakelt uit en het
gele controlelampje gaat uit.
Voor het legen van het
condensreservoir moet men als
volgt te werk gaan:
1. Bedrijfsschakelaar [2] in
de positie "0" (Uit) schakelen.
2. De voorste afsluitklep [K]
openen.
3. Het gevulde condensreservoir
[B] verwijderen.
Daartoe moet het reservoir
voorzichtig uit de geleiderails
naar voren eruit worden
getrokken.
AANWIJZING
Er moet worden gelet op
nadruppelend condens.
Na het uitschakelen van de apparaten
kan de verdamper onder invloed van
de omgevingstemperatuur nog verder
ontdooien.
4. De schuif van de afvoeropening
aan de zijkant openen.
Schuif
4. Het condensaat in een afvoer of
gelijksoortig gieten.
5. De afvoeropening weer
sluiten en het geleegde
condensreservoir weer
zorgvuldig in het apparaat
B
plaatsen.
AANWIJZING
Telkens na het legen moet
het condensreservoir incl.
vlotter op evt. beschadigingen,
vervuiling etc. gecontroleerd
K
worden.
AANWIJZING
Erop letten dat de kleine zwarte
afsluitstoppen altijd goed in de
aansluitsteunen vastzitten.
Bij ontbrekende stoppen
vindt er ongecontroleerde
wateruittreding plaats.
6. Apparaat door middel van
bedrijfsschakelaar [2] weer inschakelen.
AANWIJZING
De apparaten zijn alleen
met een correct aangebracht
condensreservoir functioneel.
Bedrijf van het apparaat met
slangaansluiting
Het condensreservoir is voorzien
van een aansluitsteun (11mm ø).
Hieraan kan na het verwijderen
van het condensreservoir een
waterslang (niet af fabriek
meegeleverd) worden aangesloten.
Hiertoe moet men als volgt
te werk gaan:
1. De voorste afsluitklep
openen en de afsluitstoppen
verwijderen.
2. De lokale afvoerslang op
de aansluitsteunen schuiven
(evt. met een beugel borgen
en afdichten).
17