MATRICE 30-SERIE Gebruikershandleiding
Landingsbescherming
1. Landingsbeveiliging wordt geactiveerd tijdens automatische landing en wordt als volgt
uitgevoerd:
2. De drone landt direct zodra de landingsbeveiliging bepaalt dat de grond geschikt is voor een
landing.
3. Als de grond ongeschikt voor de landing wordt bevonden, blijft de drone in de lucht. Er verschijnt
een prompt in DJI Pilot 2 in afwachting van de volgende actie door de gebruiker. De drone zal pas
beginnen af te dalen wanneer het batterijniveau tot 0% daalt. Tijdens dit proces kan de gebruiker
nog steeds de oriëntatie van de drone regelen.
4. Als de landingsbeveiliging is uitgeschakeld, geeft DJI Pilot 2 een landingsmelding weer wanneer
de drone onder de 0,7 meter daalt. Nadat u ervoor hebt gezorgd dat de omgeving geschikt is om
te landen, tikt u op om te bevestigen of duwt u de gashendel helemaal naar beneden en houdt u
deze één seconde vast, waarna de drone landt.
Landingsbeveiliging is niet actief onder de volgende omstandigheden:
a. Wanneer het systeem voor neerwaarts zicht is uitgeschakeld
b. Wanneer de gebruiker de joysticks voor pitch/roll/throttle (helling/kanteling/acceleratie)
bedient (landingsbeveiliging zal opnieuw geactiveerd worden wanneer de joysticks niet
in gebruik zijn)
c. Wanneer het positioneringssysteem niet degelijk functioneert (bijv. fout voor afwijkende
positie)
d. Wanneer het zichtsysteem moet worden gekalibreerd Wanneer de verlichting te zwak is
om het zichtsysteem te laten werken.
e. Als een obstakel zich op minder dan 1 m van de drone bevindt, er geen geldige
observatiegegevens worden verkregen en de grondomstandigheden niet kunnen
worden gedetecteerd, zal de drone afdalen tot 0,7 m boven de grond en zweven in
afwachting van bevestiging door de gebruiker om te landen.
22
©
2022 DJI. Alle rechten voorbehouden.