Vliegveiligheid
Zorg ervoor dat u training en oefening hebt voordat u een echte vlucht uitvoert. Oefen met de
simulator in DJI Assistant 2 of vlieg onder begeleiding van ervaren professionals. Kies een geschikt
gebied om in te vliegen volgens de volgende vluchtvereisten en -beperkingen. Vlieg met de
drone onder 120 m. Elke vluchthoogte die hoger is dan die kan in strijd zijn met de lokale wet- en
regelgeving. Zorg ervoor dat u de lokale wet- en regelgeving begrijpt en naleeft voordat u vliegt.
Lees de richtlijnen voor disclaimer en veiligheid zorgvuldig door om alle veiligheidsmaatregelen te
begrijpen voordat u gaat vliegen.
Vereisten ten aanzien van de vliegomgeving
1. Gebruik de drone NIET bij extreme weersomstandigheden. Deze omvatten sterke winden die
snelheden van 15 m/s overschrijden, sneeuw, regen, mist, hagel, bliksem, tornado's, orkanen en
ander weer met weinig zicht.
2. Plaats de drone op een open en vlakke ondergrond zonder obstakels om op te stijgen. Zorg
ervoor dat de drone op een veilige afstand is van omliggende obstakels, gebouwen, mensen of
bomen. Vlieg met de drone binnen de visuele zichtlijn (VLOS) om de vliegveiligheid te garanderen.
3. Als de omgevingsverlichting slecht is, wordt op het navigatiescherm in DJI Pilot 2 weergegeven
dat het zicht- of infrarooddetectiesysteem defect is. Dit betekent dat het zichtsysteem of het
infrarooddetectiesysteem mogelijk niet goed werkt, en de drone kan dan geen obstakels
detecteren. Observeer te allen tijde de omgeving via het livebeeld via de FPV-camera en houd de
controle over de drone om de vliegveiligheid te waarborgen.
4. Zorg ervoor dat de bakens en de hulplampen 's avonds en 's nachts zijn ingeschakeld voor de
vliegveiligheid.
5. Stijg NIET op vanuit een bewegend voertuig.
6. Ter behoud van de reguliere levensduur van de motor mag u de drone NIET laten opstijgen of
landen op zanderige of stoffige plaatsen.
Vereisten voor draadloze communicatie
1. Zorg ervoor dat de antennes aan de voorste frame-armen en de onderkant van de
dronebehuizing niet beschadigd zijn of los zitten.
2. Gebruik de drone in open gebieden. Hoge gebouwen of stalen constructies, bergen,
rotsen of hoge bomen kunnen de nauwkeurigheid van de GNSS beïnvloeden en het
videotransmissiesignaal blokkeren.
3. Om interferentie met de afstandsbediening van andere draadloze apparatuur te voorkomen,
moet u wifi- en Bluetooth-apparaten in de buurt uitschakelen wanneer u de drone op afstand
bestuurt.
4. Wees zeer alert als u in de buurt vliegt van gebieden met magnetische of radio-interferentie.
Let goed op de kwaliteit van de video-overdracht en de signaalsterkte op DJI Pilot 2. Bronnen
van elektromagnetische interferentie omvatten, maar zijn niet beperkt tot: hoogspanningslijnen,
grote onderstations of mobiele basisstations en zendmasten. De drone kan zich vreemd
gedragen of onbestuurbaar worden wanneer deze in gebieden met te veel interferentie vliegt.
Keer terug naar het startpunt en land de drone als dit in DJI Pilot 2 wordt gevraagd.
12
©
2022 DJI. Alle rechten voorbehouden.