3.
INSTALLATIE EN GEBRUIK VOOR DE EERSTE KEER
Alle verpakkingsmaterialen van dit apparaat zijn geschikt voor recycling.
Controleer na het uitpakken de staat van het apparaat. Sla in geval van beschadiging het
verpakkingsmateriaal op en neem binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de goederen
contact op met de transporteur.
3.1.
Het apparaat uitpakken
Uw apparaat is verpakt in een plastic top hoes, beschermhoeken met daaroverheen een kartonnen
doos. Alle apparaten zijn geplaatst op een houten pallet. Om de doos en pallet zijn twee bind-
banden getrokken.
1. Verwijder alle resterende verpakkingsmaterialen uit het apparaat.
2. Verwijder de standaardaccessoires.
3.2.
Installatie en plaatsing
WAARSCHUWING
Plaats het apparaat op een vlak en horizontaal oppervlak. Een tijdelijk hellend vlak
van maximaal 5° is toegestaan.
Gebruik geschikt hijs-, til-, en transportmiddelen om het toestel te verplaatsen.
Plaats het apparaat, met behulp van een waterpas, vlak op een voldoende stevige
ondergrond. Houd daarbij rekening met het gewicht.
De afstand tussen de zijkanten en andere apparaten of wanden moet minimaal 100 mm
bedragen.
Plaats geen rekken met hete producten direct tegen de zijwanden van de oven.
De opening tussen het apparaat en het tafeloppervlak moet vrij zijn voor een goede
ventilatie in de elektrische ruimte.
Houd indien de oven niet is aangesloten op een afvoerkanaal, minimaal 500 mm vrije
ruimte boven de oven.
Kies een geschikte plek voor het apparaat. Aandachtspunten:
Als de oven op een onderstel is geplaatst dient de vloer volkomen vlak te zijn. Dit bevordert
een goede werking van de deurafsluiting en de elektrische deursloten.
Houd in verband met het uitnemen van producten 750 mm ruimte aan de voorzijde van de
oven vrij.
De producten in het apparaat moeten goed zichtbaar zijn.
Er moet voldoende ruimte zijn om het apparaat te bedienen en te onderhouden.
Houd
rekening
servicewerkzaamheden.
Houd de bedienzijde buiten het bereik van kinderen.
In verband met gevaar voor kortsluiting is het apparaat niet geschikt om in een
regenachtige of zeer vochtige omgeving te worden gebruikt.
Er dient een wateraansluiting, voorzien van een beluchte kraan met een ¾ inch
schroefaansluiting, in de buurt te zijn. De beschikbare waterdruk dient tussen 200 en 500
kPa (2 en 5 bar) te zijn.
Er dient een open afvoer met een minimale doorsnede van 40 mm in de buurt te zijn.
De omgevingstemperatuur moet tussen 10 en 30 °C zijn. Het apparaat is niet geschikt voor
buitenopstelling.
NL
met
de
bereikbaarheid
11 /36
in
geval
van
onderhouds-
BS
en