Zenden
De scanner is aan en zendt. Ontdekte doelen worden op de PPI
(Plan Position Indicator) van de radar getekend.
Radarbereik
U kunt het radarbereik aanpassen door de zoompictogrammen (+
of -) op het radarpaneel te selecteren of door de zoomtoetsen (+ of
-) te gebruiken.
Gebruik van de cursor op een radar paneel
De cursor wordt standaard niet in een radar paneel weergegeven.
Wanneer u de cursor op het radar paneel plaatst, wordt het
cursorpositie venster geactiveerd en worden de opties van het
cursor menu weergegeven.
Om de cursor en cursor elementen uit het paneel te verwijderen,
selecteert u Cursor wissen, of drukt u op de X toets.
Het radarbeeld aanpassen
U kunt eventueel het radarbeeld verbeteren door de gevoeligheid
van de radar aan te passen en door achtergrondecho's van zee-en
weercondities te filteren.
U kunt de beeldinstellingen aanpassen in het radarmenu.
Directionele echo-onderdrukking
(alleen Broadband 4G-radar)
Deze modus is automatisch actief als GAIN = AUTO en SEA =
HARBOR of OFFSHORE. Het doel is om kleinere vaartuigen zichtbaar
te maken in de benedenwindse richting van de zee-echo. De GAIN
(versterking) van de radarontvanger wordt dynamische in
benedenwindse richting vergroot tijdens de sweep, voor
verhoogde doelgevoeligheid in zwaardere zeecondities.
Als GAIN of SEA = MANUAL, staat de modus Directionele echo-
onderdrukking UIT (niet-directioneel).
Daarnaast zijn de curve-instellingen CALM, MODERATE of ROUGH
STC beschikbaar in het menu Radaropties om het radarbeeld nog
beter naar uw wensen te optimaliseren.
139
Radar
| HDS Carbon Gebruikershandleiding