Verwijder al het papier uit de printer en plaats het papier vervolgens terug in de printer.
Controleer de inktvoorraad en installeer zo nodig een nieuwe inktcartridge.
1
Verwijder de inktcartridge uit de printer.
2
Controleer of sticker en tape zijn verwijderd van de cartridge.
3
Plaats de inktcartridge terug in de printer.
Controleer of de printer is ingesteld als standaardprinter en of de printer niet in de wachtstand is geplaatst of is
onderbroken.
1
Klik op:
•
Windows XP Professional Edition: Start
•
Windows XP Home Edition: Start
•
Windows 2000: Start
•
Windows 98/ME: Start
2
Dubbelklik op de naam van de printer.
3
Klik op Printer.
•
Controleer of de optie Afdrukken onderbreken is uitgeschakeld.
•
Controleer of de optie Als standaard instellen is ingeschakeld.
1
Druk op
om de printer uit te zetten.
2
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
3
Maak de netvoeding voorzichtig los van de printer.
4
Sluit de netvoeding weer aan op de printer.
5
Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
6
Druk op
om de printer aan te zetten.
1
Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie "Software verwijderen en opnieuw
installeren" op pagina 62 voor meer informatie.
2
Als de software nog steeds niet correct kan worden geïnstalleerd, bezoekt u onze website op
www.lexmark.com
a
Selecteer uw land of regio (tenzij u in de Verenigde Staten woont).
b
Klik op de koppeling voor stuurprogramma's of voor downloads.
c
Selecteer de printerfamilie.
Configuratiescherm
Instellingen
Instellingen
om te controleren of er nieuwe versies van de software beschikbaar zijn.
Instellingen
Printers en faxapparaten.
Printers en faxapparaten.
Printers.
Printers.
51