Bezig met afdrukken
met aangepaste papierformaten
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
Aangepaste papierformaten opgeven ..................................................................................................................... 82
Afdrukken op papier van aangepast formaat ....................................................................................................... 83
De WorkCentre 6015-multifunctionele kleurenprinter drukt af op aangepaste papierformaten
tussen de minimale en maximale formaatgrens die door de printer wordt ondersteund.
Aangepaste papierformaten opgeven
Voor het afdrukken op aangepaste papierformaten definieert u de aangepaste breedte en lengte van
het papier in de software van de printerdriver en op het bedieningspaneel van de printer. Zorg er bij
het instellen van het papierformaat voor dat u hetzelfde formaat invoert als het papier dat in de lade
is geplaatst. Als u het verkeerde formaat instelt, kan er een printerfout optreden. De instellingen van
het printerstuurprogramma hebben prioriteit boven de instellingen van het bedieningspaneel
wanneer u afdrukt met de software van het printerstuurprogramma op uw computer.
Een aangepast papierformaat definiëren voor Windows
U kunt maximaal 20 aangepaste papierformaten in het Windows-stuurprogramma opslaan. Sla elk
aangepast formaat op met een unieke naam. De afmetingen blijven dan bewaard totdat u ze
verandert.
1.
Ga naar de lijst met printers op uw computer:
Voor Windows XP SP1 of hoger: klik op Start > Instellingen > Printers en faxapparaten.
Voor Windows Vista: klik op Start > Bedieningspaneel > Hardware en geluiden > Printers.
Voor Windows Server 2003 en hoger: klik op Start > Instellingen > Printers.
Voor Windows 7: klik op Start > Apparaten en printers.
2.
In het venster Printers en faxapparaten selecteert u een printer, klikt met de rechtermuisknop op
de printer en selecteert u Eigenschappen.
Opmerkingen:
Voor Windows 7 klikt u in Apparaten en printers met de rechtermuisknop op de printer en
selecteert u Printereigenschappen in het midden van de vervolgkeuzelijst.
Voor Windows 7 moet u een Beheerdersaccount hebben om Aangepaste instellingen in de
printerdriver te selecteren.
3.
Klik in het dialoogvenster Eigenschappen op het tabblad Configuratie en dan op Aangepast
papierformaat.
4.
In het dialoogvenster Aangepast papierformaat selecteert u de maateenheden.
5.
In het deel Instellingen aangepast formaat specificeert u het formaat voor de korte kant en de
lange kant van het papier.
Selecteer het selectievakje Papierformaat naam geven, typ een naam in het dialoogvenster
6.
Papiernaam en klik dan op OK.
7.
Klik in het dialoogvenster Eigenschappen op OK.
Het aangepaste formaat verschijnt in de lijst Papierformaat van het venster Eigenschappen in de
printerdriver.
82
WorkCentre 6015-multifunctionele kleurenprinter
Handleiding voor de gebruiker