Faxen
Een uitgestelde fax verzenden
U kunt een later tijdstip instellen, waarop de printer uw faxopdracht moet verzenden. Het tijdstip
moet minstens 15 minuten en maximaal 24 uur na de huidige tijd liggen.
Opmerking:
De printer moet op de huidige tijd worden ingesteld, voordat u deze functie kunt
gebruiken.
Een fax op een specifiek tijdstip verzenden:
1.
Druk op het bedieningspaneel de knop Fax in.
Voor het selecteren van Vertraagde start drukt u op de pijltoetsen en dan op OK.
2.
3.
Selecteer Aan en druk op OK.
4.
Selecteer het tijdstip waarop de fax moet worden verzonden:
a.
Druk op de pijltoetsen om een getal tussen 0 en 23 als uur te selecteren.
b.
Druk op de pijl Vooruit of Achteruit om de minuten te selecteren.
Druk op de pijltoetsen Omhoog of Omlaag om een getal tussen 0 en 59 minuten te
c.
selecteren. Druk vervolgens op OK.
Druk op de groene toets Start.
5.
De fax wordt gescand en opgeslagen, en verzonden op het door u aangegeven tijdstip.
Faxvoorblad opnemen
1.
Druk op het bedieningspaneel de knop Fax in.
Voor het selecteren van Faxvoorpagina drukt u op de pijltoetsen en dan op OK.
2.
3.
Selecteer Aan en druk op OK.
Pollen instellen
Met Fax pollen kunt u een faxdocument op de printer opslaan en beschikbaar maken voor andere
faxapparaten om te pollen. Tevens kunnen faxen die op andere faxapparaten zijn opgeslagen,
worden binnengehaald.
Opmerking:
Beide printers moeten over de functie Fax pollen beschikken.
Pollen inschakelen:
1.
Druk op het bedieningspaneel de knop Fax in.
2.
Voor het selecteren van Pollen drukt u op de pijltoetsen en dan op OK.
3.
Selecteer Aan en druk op OK.
130
WorkCentre 6015-multifunctionele kleurenprinter
Handleiding voor de gebruiker