Faxinstellingen
Dit hoofdstuk biedt uitleg over het opzetten van de faxfunctie van het apparaat.
Overzicht
De faxfunctie stelt gebruikers in staat afgedrukte documenten te verzenden naar een ander
faxapparaat (of meerdere faxapparaten) via aansluiting op een speciale telefoonlijn.
Informatiechecklist
Voordat u begint, moet u zorgen dat de volgende items beschikbaar zijn en/of de volgende taken zijn
uitgevoerd:
•
Controleer of het apparaat goed werkt in de bestaande configuratie.
•
Controleer of het apparaat toegang heeft tot een telefoonverbinding.
•
Verkrijg het telefoonnummer dat u als faxnummer voor het apparaat zult configureren.
•
Sluit uw telefoonkabel(s) aan op de faxpoort(en) van het apparaat.
Fax vanaf het apparaat inschakelen
1.
Druk op de toets Apparaatstatus.
2.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Faxinstellingen te selecteren en druk op OK.
3.
Als u hierom wordt gevraagd, voert u de Toegangscode van de beheerder (1111) in.
4.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Insch./uitsch. te selecteren.
5.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Inschakelen te selecteren.
6.
Druk op OK.
De fax testen
1.
Druk op het apparaat op de knop Fax op het bedieningspaneel.
2.
Voer het faxnummer van een nabijgelegen faxapparaat in met behulp van het alfanumerieke
toetsenbord.
Plaats uw documenten in de AOD en druk op de Start-toets.
3.
4.
Controleer of uw documenten op het andere faxapparaat worden ontvangen.
Standaardinstellingen van de fax met behulp van CentreWare Internet
Services
1.
Open de webbrowser op uw werkstation en voer het IP-adres van het apparaat in de adresbalk in.
2.
Druk op Enter.
3.
Selecteer Eigenschappen.
®
®
Xerox
WorkCentre
3215/3225
Handleiding voor de gebruiker
Faxinstellingen
73