Opmerking:
Als op dit moment de driver wordt geïnstalleerd, kan dit ten goede komen aan de
configuratie van het draadloze netwerk. Zie Printerdrivers.
Draadloze connectiviteit op het apparaat configureren
1.
Druk op de toets Apparaatstatus.
2.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Netwerk te selecteren en druk op OK.
3.
Voer de Toegangscode beheerder in via het alfanumerieke toetsenbord. De standaardinstelling is
1111.
4.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Wi-Fi te selecteren en druk op OK. U kunt nu de instellingen
voor Wi-Fi selecteren. De opties zijn:
•
Wi-Fi AAN/UIT - hiermee kunt u de Wi-Fi AANof UIT zetten.
•
Wi-Fi-instell. - voor het gebruiken van een Wizard om de naam van het draadloze netwerk
automatisch te vinden of gebruik de toepassing Aangepast om de SSID-gegevens (Service
Set Identifier) handmatig in te voeren.
•
WPS - biedt u een met Wi-Fi beschermde configuratie - de opties zijn PBC of PIN.
•
Wi-Fi Direct - stelt u in staat uw draadloze apparaten, zoals notebooks, mobiele telefoons en
pc's, in te schakelen om draadloze connectiviteit op te zetten zonder dat er een draadloze
router, toegangspunt of Wi-Fi hotspots nodig zijn.
•
Wi-Fi-signaal - voor weergave van de sterkte van uw draadloze verbinding.
Wi-Fi Default - voor het herstellen van de standaard draadloze instellingen.
•
5.
Bevestig in het menu Wi-Fi AAN/UIT dat Aan is geselecteerd en druk op OK.
6.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om Wi-Fi-instell. te selecteren en druk op OK. De opties zijn
Wizard en Aangepast:
a.
Selecteer Wizard - om in te stellen dat het apparaat de WPS-instellingen automatisch vindt.
Als u dit selecteert, verschijnt het scherm Zoeken naar Wi-Fi-netwerk en zoekt het apparaat
het draadloze netwerk.
•
Selecteer uw draadloze netwerk en selecteer OK.
•
Voer de draadloze beveiligingsgegevens in als hierom wordt gevraagd en selecteer OK.
•
Selecteer Ja om de wijzigingen toe te passen.
b.
Selecteer Aangepast - om de SSID-gegevens handmatig te bewerken. Als u deze optie
selecteert, verschijnt het SSID-scherm.
•
Voer de SSID in via de aantaltoetsen en druk op OK.
•
Selecteer de Werkingsmodus en dan OK.
•
Selecteer de Codering en selecteer OK.
•
Selecteer de WPA-sleutel en selecteer OK.
•
Selecteer Ja om de wijzigingen toe te passen.
In het menu WPS selecteert u PBC of PIN.
7.
8.
In het menu Wi-Fi Direct selecteert u Aan of Uit, Apparaatnaam, IP-adres, Groepseigenaar,
Netwerksleutel en Status.
9.
In het menu Wi-Fi-signaal controleert u of er een Wi-Fi-signaal is.
10. In het menu Wi-Fi Default selecteert u Herstellen als u de standaardinstellingen wilt herstellen.
®
®
Xerox
WorkCentre
3215/3225
Handleiding voor de gebruiker
Installatiewizard
29