Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uitrichten Van Het Aggregaat; Koppelingsuitrichting - Wilo Atmos GIGA-N Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

nl
6.7

Uitrichten van het aggregaat

6.7.1

Koppelingsuitrichting

20
Installatie en elektrische aansluiting
LET OP
Voorkom stromingscavitatie!
• Voorzie voor en achter de pomp in een stabiliseringszone in de vorm van een rech-
te leiding. De lengte van deze stabiliseringszone moet minimaal 5 keer de nominale
diameter van de pompflens bedragen.
ƒ
Monteer leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen.
ƒ
Bevestig de leidingen zo dat het gewicht van de leidingen niet door de pomp wordt
gedragen.
ƒ
Voordat de leidingen worden aangesloten, moet de installatie worden gereinigd, ge-
spoeld en doorgeblazen.
ƒ
Verwijder de afdekkingen van de zuig- en drukstukken.
ƒ
Breng, indien nodig, vóór de pomp in de leiding aan de zuigzijde een vuilfilter aan.
ƒ
Sluit vervolgens de leidingen op de pompaansluiting aan.
VOORZICHTIG
Verkeerde uitrichting kan leiden tot materiële schade!
Het transport en de installatie van de pomp kunnen invloed hebben op de uitrich-
ting. De motor moet worden uitgericht op de pomp (niet omgekeerd).
• Controleer de uitrichting vóór de eerste start.
VOORZICHTIG
Verandering van de uitrichting tijdens het bedrijf kan leiden tot materiële
schade!
De pomp en motor worden over het algemeen bij omgevingstemperatuur uitgericht.
Thermische uitzetting bij bedrijfstemperatuur kan de uitrichting veranderen, vooral
bij zeer hete vloeistoffen.
Als de pomp zeer hete vloeistoffen moet pompen, eventueel opnieuw afstellen:
• Pomp bij werkelijke bedrijfstemperatuur laten draaien.
• Pomp uitschakelen, dan onmiddellijk de uitrichting controleren.
Voorwaarde voor een betrouwbaar, storingsvrij en efficiënt bedrijf van een pompaggre-
gaat is de juiste uitrichting van pomp en aandrijfas.
Een verkeerde uitrichting kan de oorzaak zijn voor:
ƒ
Overmatige geluidsontwikkeling tijdens het bedrijf van de pomp
ƒ
Trillingen
ƒ
Voortijdige slijtage
ƒ
Overmatige slijtage van de koppeling
S
max.
∆Ka
S
min.
) 1
Fig. 11: Koppelingsuitrichting zonder afstandsstuk
S2
max.
∆Ka
S2
min.
) 1
Fig. 12: Koppelingsuitrichting met afstandsstuk
S
max.
S
min.
) 2
S2
max.
S2
min.
) 2
) 3
) 3
WILO SE 2019-04

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave