3
Pas de instellingen voor elke groep aan in het superbedieningspaneel.
Groep
• Selecteer de fl itserfunctie
en pas de fl itssterkte
afzonderlijk aan voor elke
groep. Voor MANUAL
selecteert u de fl itssterkte.
Pas de instelling aan
voor de fl itser van de
camera.
4
Bevestig de meegeleverde fl itser en klap de fl itserkop omhoog.
• Nadat u heeft gecontroleerd of de ingebouwde en externe fl itsers opgeladen zijn,
maakt u een proefopname.
Bedieningsbereik van de draadloze fl itser
Plaats de draadloze fl itsers met de afstandsbedieningssensor gericht naar de camera.
Op de afbeelding hiernaast wordt het bereik (bij benadering) weergegeven waarbinnen de
fl itsers kunnen worden geplaatst. Het werkelijke bedieningsbereik varieert afhankelijk van
de plaatselijke omstandigheden.
10
#
Let op
• Het is aan te bevelen één groep van maximaal drie externe fl itsers te gebruiken.
• Externe fl itsers kunnen niet langer dan 4 seconden worden gebruikt voor trage
synchronisatie met tweede sluitergordijn of voor anti-shock-belichtingen.
• Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, kunnen de stuurfl itsen van de
meegeleverde fl itser de belichting beïnvloeden (dit effect kan worden beperkt door de
intensiteit van de meegeleverde fl itser te verminderen met bijvoorbeeld een diffuser).
• De bovenste limiet van het synchronisatiemoment van de fl itser is 1/160 sec. wanneer
de fl itser wordt gebruikt via afstandsbediening.
Andere externe fl itsers
Houd rekening met het volgende wanneer u een fl itser van een andere fabrikant op de
fl itserschoen van de camera bevestigt:
• Als u een verouderde fl itser bevestigt die een stroom van meer dan 24 V doorgeeft aan
het contactpunt van de fl itserschoen van de camera, zal dit de camera beschadigen.
• Als u een fl itser aansluit op de camera met contactpunten die niet beantwoorden aan de
Olympus-specifi caties, kan dit de camera eveneens beschadigen.
• Gebruik dergelijke fl itsers alleen met de camera in de fotografeerstand M bij sluitertijden
langer dan 1/160 sec. en bij een andere ISO-instelling dan [Auto].
• De fl itsregeling kan alleen worden uitgevoerd door de fl itser handmatig in te stellen op
de ISO-gevoeligheid en de diafragmawaarde die geselecteerd zijn met de camera. De
helderheid van de fl itser kan worden geregeld door de ISO-gevoeligheid of het diafragma
aan te passen.
• Gebruik een fl itser met een verlichtingshoek die geschikt is voor de lens. De verlichtingshoek
wordt meestal uitgedrukt in equivalente brandpuntsafstanden van een kleinbeeldcamera.
110 NL
Flitssterkte
A Mode
TTL
+5.0
M
1/8
LO
Off
–
Ch
TTL
+3.0
P
250 F5.6 0.0
0.0
250
Flitsregeling
Flitssterkte
30°
30°
60°
60°
50°
50°
50°
50°
100°
100°
Normale fl itser / Super FP-fl itser
• Selecteer Normaal fl itsen of
Super FP-fl itsen.
Communicatie-lichtniveau
1
• Zet de lichtsterkte van het
communicatiesignaal op [HI] (hoog),
[MID] (medium) of [LO] (laag).
38
38
Kanaal
• Zet het communicatiekanaal op
hetzelfde kanaal dat u op de
fl itser gebruikt.
30°
30°