8.
Voer het papier nog ongeveer tien centimeter door.
9.
Schuif de papierhendel naar de voorzijde van de machine.
Plaats het papier zo dat de randen van het uitgevoerde en
ingevoerde papier zijn uitgelijnd. Plaats de papierhendel
terug in de achterste positie om opnieuw druk uit te oefenen
op de plaat.
10.
Sluit de beugel.
11.
Plaats de afdekklep terug. Plaats de handgrepen van de
klep in de sleuven aan de voorzijde van de printer. Laat de
klep voorzichtig zakken en let erop dat het papier door de
voorste sleuf van de afdekklep past.
12.
Laat de papiersteun zakken, zodat het papier in de printer
wordt ingevoerd via de onderkant van de papiersteun en
wordt uitgevoerd via de bovenkant van de papiersteun (zie
hierna).
13.
Draai de papiertransportknop om het papier door te voeren
naar het punt waarop u wilt beginnen met afdrukken. (Veel
tekstverwerkingspakketten zijn automatisch ingesteld op
een bovenmarge van 25,4mm).
a
Papierrol
c
Plaat
d
c
Juist papierpad
b
Papierrolhouder
d
Papiergeleider
UW PRINTER BEDIENEN > 34
a
b