ELEKTRISCHE SCHOK
KAN DODEN.
3.a. De elektrode en werk (of aard)-circuits zijn
elektrisch "heet" wanneer de lasser is
ingeschakeld. Raak deze "hete" delen niet aan met uw blote huid
of natte kleding. Draag droge handschoenen zonder gaten voor
het isoleren van de handen.
3.b. Isoleer uzelf van het werkstuk en de grond met gebruik van droge
isolatie. Zorg ervoor dat de isolatie groot genoeg is voor het
bedekken van uw volledige gebied van lichamelijk contact met
werkstuk en grond.
Naast de normale veiligheidsmaatregelen moet
u de volgende apparatuur gebruiken als lassen
moet worden uitgevoerd onder elektrisch gevaarlijke
omstandigheden (op vochtige locaties of bij het
dragen van natte kleding; op metalen constructies,
zoals vloeren, roosters of steigers; in krappe
posities zoals zitten, knielen of liggen, als er
sprake is van een hoog risico of onvermijdelijk of
onbedoeld contact met het werkstuk of de grond):
• Semi-automatisch (draad-) lasapparaat met constante gelijkstroom.
• Handmatig gelijkstroomlasapparaat (op stok).
• Wisselstroomlasapparaat met gereduceerde spanningsregeling.
3.c. Bij semi-automatisch of automatisch draadlassen zijn de
elektrode, elektrodehaspel, laskop, spruitstuk of
semi-automatisch laspistool ook elektrisch "heet".
3.d. Zorg er altijd voor dat de werkkabel een goede elektrische
verbinding maakt met het metaal dat wordt gelast. De
verbinding moet zo dicht mogelijk bij het gelaste gebied liggen.
3.e. Aard het werkstuk of metaal dat moet worden gelast met een
goede elektrische aarde.
3.f. Houd de elektrodehouder, werkklem, laskabel en lasapparaat in
een goede en veilige bedrijfsstaat. Vervang beschadigde isolatie.
3.g. Dompel de elektrode nooit onder in water om af te koelen.
3.h. Raak nooit tegelijkertijd elektrisch "hete" delen van elektrode-
houders die zijn verbonden met twee lasapparaten aan omdat
tussen de twee het totaal kan zijn van de open
de spanning
circuitspanning van beide lasapparaten.
3.i. Bij het werken boven vloerniveau gebruikt u een veiligheidsriem
om uzelf te beschermen tegen een val in het geval u een
schok krijgt.
3.j. Zie ook It ems 6.c. en 8.
BOOGSTRALEN KUNNEN-
BRANDEN.
4.a.
Gebruik een afscherming met de juiste filter en afdekplaten voor
het beschermen van uw ogen tegen vonken en de stralen van de
boog bij het lassen of observeren van lassen met open boog.
Hoofdschild en filterlens moeten conform ANSI Z87 zijn. I-normen.
4.b.
Gebruik geschikte kleding die is gemaakt van duurzaam vlamwerend
materiaal voor het beschermen van uw huid en die van uw helpers
tegen boogstralen.
4.c.
Bescherm ander personeel in de buurt met geschikte, niet-brandbare
schermen en/of waarschuw hen om niet naar de boog te kijken
en zich niet bloot te stellen aan de boogstralen of aan hete
spetters of metaal.
DAMPEN EN GASSEN
KUNNEN GEVAARLIJK
ZIJN.
5.a. Lassen kan dampen en gassen produceren die gevaarlijk zijn voor
de gezondheid. Vermijd het inademen van deze dampen en
gassen. Hou uw hoofd bij het lassen uit de damp. Gebruik
voldoende ventilatie en/of uitlaat bij de boog om dampen en
gassen weg te houden uit de ademhalingszone. Bij hardo-
plassen (zie instructies op container of in SDS) of
op verlood of gecadmeerd staal en andere metalen
of deklagen die uiterst giftige dampen produceren,
moet u de blootstelling zo laag mogelijk en binnen
de toepasselijke OSHA PEL- en ACGIH TLV-
limieten houden met gebruik van lokale uitlaat- of
mechanische ventilatie, tenzij blootstellingsbeo-
ordelingen anderszins aangeven. In besloten
ruimtes of onder sommige omstandigheden,
buiten, kan een ademhalingsapparaat ook vereist
zijn. Aanvullende voorzorgsmaatregelen zijn
tevens vereist bij lassen op gegalvaniseerd staal.
5. b. De bediening van regelapparatuur voor lasdampen wordt beïnvloed
door diverse factoren, inclusief het juiste gebruik en plaatsing van
de apparatuur, onderhoud van de apparatuur en de specifieke
lasprocedure en betreffende toepassing. Het blootstellingsniveau
voor werknemers moet worden gecontroleerd na installatie en
periodiek daarna om er zeker van te zijn dat het binnen
toepasselijke OSHA PEL- en ACGIH TLV-limieten ligt.
5.c. Las niet op locaties in de buurt van gechloreerde koolwater-
stofdampen die afkomstig zijn van ontvettings-, reinigings- of
sproeibewerkingen. De hitte en de stralen van de boog kunnen
reageren met dampen van oplosmiddelen met de vorming van
fosgeen, een uiterst giftig gas, en andere irriterende producten.
5.d. Schermgassen die worden gebruikt voor booglassen, kunnen
lucht verplaatsen en letsel of de dood veroorzaken. Gebruik altijd
voldoende ventilatie, vooral in besloten ruimtes, om ervoor te zorgen
dat veilig geademd kan worden.
5.e. Lees en begrijp de instructies van de fabrikant voor deze
apparatuur en de te gebruiken verbruiksgoederen, inclusief het
Veiligheidsinformatieblad (SDS) en volg de veiligheidsprocedures
van uw werkgever. SDS-formulieren zijn beschikbaar bij uw
lasdistributeur of bij de fabrikant.
5.f. Zie ook item 1.b.
VEILIGHEI
Veiligheid 03 van 04 - 15/06/2016