Inhoudsopgave
Advertenties
FLEXCUT™ 125
LEVENSDUUR VAN VERBRUIKSPRODUCTEN
Volg de volgende richtlijnen voor het maximaliseren van de
levensduur van verbruiksonderdelen:
1. De FLEXCUT™ 125 CE gebruikt de meest recente ontwikkelingen
in technologie voor het verlengen van de levensduur van de
verbruiksonderdelen van de brander. Voor het maximaliseren van
de levensduur van de verbruiksonderdelen, is het noodzakelijk
dat de stopzetprocedure van de boog juist wordt uitgevoerd. De
boog moet worden geblust wanneer het nog is bevestigd aan het
werkstuk. Een ploffend geluid kan worden gehoord als de boog
abnormaal dooft. Denk eraan dat openingen doorgaans worden
geprogrammeerd zonder kabeluitgangen voor het voorkomen
van verlies van de boog tijdens stopzetting.
2. Gebruik de aanbevolen doorsteekhoogte die wordt gegeven in de
snijdiagrammen. Door een te lage doorsteekhoogte kan gesmolten
metaal dat wordt uitgeworpen tijdens het doorsteekproces,
de afschermkap en spuitmond beschadigen. Een te hoge
doorsteekhoogte zorgt voor een overmatig lange pilotboogtijd en
leidt tot schade aan de spuitmond.
3. Minimaliseer het afvuren van de brander in de lucht. Schade aan
de spuitmond zal optreden.
4. Zorg ervoor dat de brander de plaat niet raakt tijdens het snijden.
Dit zal leiden tot schade aan de afschermkap en de spuitmond.
5. Gebruik indien mogelijke en kettingsnede. Het starten en stoppen
van de brander is schadelijker voor de verbruiksonderdelen dan
het maken van een ononderbroken snede.
SNIJKWALITEIT
Voordat de optimale snijconditie kan worden bereikt op een specifiek
materiaaltype en -dikte, moet de machine-operator een grondig inzicht
hebben in de snij-eigenschappen van de FLEXCUT™ 125 CE. Wanneer
de snijkwaliteit niet naar tevredenheid is, kan het nodig zijn om de
snijsnelheid, branderhoogte of gasdruk aan te passen in kleine
toenames totdat de juiste snijconditie wordt verkregen. De volgende
richtlijnen zouden nuttig moeten zijn bij het bepalen van de aan te
passen snijparameter.
Voorafgaand aan het aanbrengen van parameterwijzigingen moet
u verifiëren dat de brander loodrecht op het werkstuk staat. Tevens
is het van essentieel belang om de juiste branderonderdelen
geplaatst te hebben en ervoor te zorgen dat ze in goede conditie
verkeren. Controleer de elektrode op overmatige slijtage en de
openingen van de spuitmond en afschermkap op rondheid.
Controleer de onderdelen tevens op deuken of vervormingen.
Onregelmatigheden in de onderdelen van de brander kunnen
leiden tot problemen met de snijkwaliteit.
1. Een positieve snijhoek (bovenste afmeting van deel kleiner dan de
onderste afmeting) treedt doorgaans op wanneer de branderafstand
te groot is, bij te snel snijden of wanneer teveel kracht wordt
gebruikt voor het snijden van een specifieke plaatdikte.
2. Een negatieve snijhoek (bovenste afmeting van deel groter dan de
onderste afmeting) treedt doorgaans op wanneer de branderafstand
te klein is of bij een lage snijsnelheid.
3. Sintel aan de bovenkant treedt doorgaans op wanneer de
branderafstand te groot is.
4. Sintel aan de onderkant treedt doorgaans op wanneer de
snijsnelheid te laag (sintel bij lage snelheid) of te hoog is (sintel
bij hoge snelheid). Sintel bij lage snelheid kan eenvoudig worden
verwijderd, en sintel bij hoge snelheid vereist doorgaans slijpen
of afschilferen. Sintel aan de onderkant treedt tevens vaker op
naarmate het metaal opwarmt. Naarmate meer delen uit een
specifieke plaat worden gesneden, is het waarschijnlijker dat
ze sintel vormen.
5. Denk eraan dat verschillende materiaalsamenstellingen een
effect hebben op de vorming van sintel.
6. Als het materiaal niet volledig wordt afgesneden, zijn de
waarschijnlijke oorzaken dat de snijstroom te laag is, de
verplaatsingssnelheid te hoog is, de gasdruk onjuist is, de
onjuiste verbruiksonderdelen zijn geïnstalleerd in de brander,
of dat de verbruiksonderdelen zijn versleten.
B-23
BEDIENING
Advertenties
Inhoudsopgave
