FLEXCUT™ 125 CE
GEMECHANISEERD SNIJDEN
Installatie gemechaniseerde brander
Het wordt aanbevolen dat de FLEXCUT™ 125 CE gemechaniseerde
brander wordt geïnstalleerd op een steller met een
boogspanningsregeling die de snijboogspanning binnen 1 Volt kan
onderhouden. De steller moet stevig zijn om te zorgen voor snijkwaliteit
en een botsingsensor voor de brander wordt sterk aanbevolen.
De verbruiksmaterialen van de gemechaniseerde
brander installeren
Voor het installeren van de branderonderdelen
voert u de volgende stappen uit
(zie Afbeelding B.5):
NB: Draai de verbruiksmaterialen niet te vast! Draai slechts vast
totdat de onderdelen juist zijn geplaatst.
1. Inspecteer de schroefdraad op de branderbehuizing en
vergrendelkap en reinig als nodig. Breng als nodig smeermiddel
aan op de O-ring van de brander. Smeermiddel moet zuurstofveilig
en inert zijn in een brandbare omgeving.
2. Installeer de elektrode (1) in de branderbehuizing en druk op
de plaats.
3. Schroef de afschermkap (5) op de vergrendelkap. (4)
4. Plaats de spuitmond (3) in de wervelring. (2)
5. Plaats de montage van wervelring / spuitmond in
de vergrendelkap.
AFBEELDING B.5
6. Schroef en draai de vergrendelkapmontage vast op de
branderbehuizing. (6)
(6) LC125M-BRANDERBEHUIZING
O-RING
BK500024
K
(1) ELEKTRODE
BK14300-1
(2) WERVELRING
BK14300-13
(3) SPUITMOND
45A - BK14300-7
65A - BK14300-8
85A - BK14300-9
105A - BK14300-10
125A - BK14300-11
(4) VERGRENDELKAP
BK14300-15
(5) AFSCHERMKAP
45A - 65A - BK14300-3
85A - 125A - B514300-4
De verbruiksonderdelen van de brander verwijderen
WAARSCHUWING
Schakel de machine uit voorafgaand aan het
verwijderen van verbruiksmaterialen.
Voor het verwijderen van de verbruiksmaterialen
van de brander, voert u de volgende stappen uit:
1. Verwijder de vergrendelkap van de brander.
2. Verwijder de wervelring en spuitmond van de vergrendelkap.
3. Scheid de afschermkap van de vergrendelkap.
4. Verwijder de elektrode van de branderbehuizing.
5. Verwijder de wervelring van de spuitmond.
WAARSCHUWING
Verontreinigingen zoals vuil, metaalstof, olie en vocht die
aanwezig zijn op het oppervlak van de elektrode en/of
branderbehuizing, kunnen vlambogen veroorzaken tussen
deze componenten en kunnen uiteindelijk leiden tot storing
van de brander en de verbruiksonderdelen.
Voor het vermijden van schade aan de brander en/of verbruisonderdelen,
moet u zich houden aan de volgende richtlijnen:
1. Zorg ervoor dat de lucht die wordt toegevoerd aan de brander,
geen verontreinigingen bevat, zoals vuil, vocht en olie.
2. Zorg ervoor dat de kathodebehuizing van de brander en de
elektrodebehuizing schoon zijn voorafgaand aan monteren van de
verbruiksonderdelen in de brander. Veeg alle verontreinigingen af
met een droge pluisvrije doek.
3. Zorg ervoor dat de verbruiksonderdelen juist zijn vastgemaakt
en volledig zijn geplaatst wanneer u ze installeert in de brander.
Controleer de installatie van de verbruiksonderdelen voorafgaand
aan de start van elke ploegendienst en frequent om ervoor te
zorgen dat de onderdelen niet los zijn komen te zitten als gevolg
van normaal bedrijf.
4. Inspecteer de oppervlakken van de kathodebehuizing en
de elektrodebehuizing om ervoor te zorgen dat zich geen
verontreinigingen hebben verzameld tijdens bedrijf.
(Zie Afbeelding B.6)
AFBEELDING B.6
KATHODEBEHUIZING
B-5
BEDIENING
ELEKTRODEBEHUIZING