SECTIE A:
WAARSCHUWINGEN
WAARSCHUWINGEN PROPOSITION
65 VAN CALIFORNIË
Dieselmotoren
Van uitlaat van dieselmotoren en enkele van de bestanddelen
daarvan is bij de Staat Californië bekend dat het kanker,
geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplanting-
sorganen veroorzaakt.
Benzinemotoren
De motoruitlaat van dit product bevat chemicaliën waarvan bij de
Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwijkingen of
andere schade van de voortplantingsorganen veroorzaakt.
BOOGLASSEN KAN GEVAARLIJK ZIJN. BESCHERM
UZELF EN ANDEREN TEGEN MOGELIJK ERNSTIG
LETSEL OF DE DOOD. HOUD KINDEREN WEG.
MENSEN MET EEN PACEMAKER MOETEN HUN
DOKTER RAADPLEGEN VOORAFGAAND
AAN BEDIENING.
Lees en begrijp de volgende veiligheidsmarkeringen. Voor aanvullende
veiligheidsinformatie wordt het sterk aangeraden om een kopie van
"Veiligheid bij lassen & snijden - ANSI-norm Z49.1" aan te schaffen
bij de American Welding Society, Postbus 351040, Miami, Florida
33135 of CSA-norm W117.2-1974. Een gratis kopie van het boekje
"Veiligheid bij booglassen" E205 is verkrijgbaar bij Lincoln Electric
Company, 22801 St. Clair Avenue, Cleveland, Ohio 44117-1199.
ZORG ERVOOR DAT PROCEDURES VAN
INSTALLATIE, BEDIENING, ONDERHOUD EN
REPARATIE ALLEEN DOOR GEKWALIFICEERDE
INDIVIDUEN WORDEN UITGEVOERD.
VOOR APPARATUUR
MET EEN MOTOR.
1.a. Schakel de motor uit voorafgaand aan
foutoplossing en onderhoudswerkza-
amheden, tenzij de onderhoudswerkza-
amheden vereisen dat deze draait.
1.b. Laat de motor draaien in een open, goed
geventileerd gebied of ontlucht de
uitlaatdampen van de motor naar buiten.
1.c. Voeg geen brandstof toe in de buurt van een
lasboog met open vuur of wanneer de motor
draait. Stop de motor en laat het afkoelen
voorafgaand aan tanken om te voorkomen dat
gemorste brandstof verdampt bij contact met
hete motoronderdelen en ontsteekt. Mors
geen brandstof bij het vullen van de tank. Als brandstof wordt
gemorst, moet u het opvegen en de motor niet starten totdat
dampen zijn weggenomen.
1.d. Houd alle beveiligingskappen van de
apparatuur, afdekkingen en apparaten in
positie en in goede conditie. Houd handen,
haar, kleding en gereedschap weg van
V-snaren, tandwielen, ventilatoren en alle
andere bewegende delen bij het starten,
bedienen of repareren van de apparatuur.
1.e. In sommige gevallen kan het nodig zijn om beveiligingskappen te
verwijderen om het vereiste onderhoud uit te voeren. Verwijder de
kappen alleen als nodig en plaats ze terug wanneer het onderhoud
waarvoor verwijdering nodig was, is uitgevoerd. Wees altijd uiterst
voorzichtig bij het werken in de buurt van bewegende delen.
1.f. Plaats uw handen niet in de buurt van de ventilator van de motor.
Probeer niet om voorbij te gaan aan de regelaar of het rondsel
door op de gascontrolestaven te drukken terwijl de motor draait.
1.g. Voor het voorkomen van het per ongeluk starten van benzinemotoren
tijdens het draaien van de motor of lasgenerator tijdens onder-
houdswerkzaamheden, koppelt u de bougiekabels, verdelerkap
of magneto-draad in voorkomende gevallen los.
1.h. Voor het vermijden van brandwonden moet
u de drukdop van de radiateur niet
verwijderen wanneer de motor
ELEKTRISCHE EN
MAGNETISCHE
VELDEN KUNNEN
GEVAARLIJK ZIJN.
2.a. Elektrische stroom die door een geleider stroomt, veroorzaakt
gelokaliseerde elektrische en magnetische velden (EMF).
Lasstroom creëert EMF-velden rond laskabels en lasapparaten.
2.b. EMF-velden kunnen interfereren met sommige pacemakers, en
lassers met een pacemaker moeten hun arts raadplegen
voorafgaand aan lassen.
2.c. Blootstelling aan EMF-velden bij lassen kan andere gezondheid-
seffecten hebben die nu niet bekend zijn.
2.d. Alle lassers moeten de volgende procedures volgen voor het
minimaliseren van blootstelling aan EMF-velden van het lascircuit:
2.d.1. Leid de elektrode- en werkkabels samen - Maak ze waar
mogelijk vast met tape.
2.d.2. Wikkel de elektrodedraad nooit om uw lichaam.
2.d.3. Plaats uw lichaam niet tussen de elektrode- en
werkkabels. Als de elektrodekabel zich aan uw
rechterzijde bevindt, moet de werkkabel zich
ook aan uw rechterzijde bevinden.
2.d.4. Sluit de werkkabel zo dicht mogelijk bij het gelaste
gebied aan op het werkstuk.
2.d.5. Werk niet naast de lasvoeding.
VEILIGHEI
heet is.
Veiligheid 02 van 04 - 15/06/2016