Het apparaat installeren en configureren > Command Center RX
Command Center RX
Als het apparaat is aangesloten op het netwerk, kunt u verschillende instellingen configureren met Command Center RX.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u toegang krijgt tot Command Center RX en hoe u de beveiligingsinstellingen en de
hostnaam kunt wijzigen.
Command Center RX User Guide
OPMERKING
Om volledig toegang te krijgen tot de functies van de Command Center RX pagina's, voer de gebruikersnaam en het
wachtwoord in en klik op [Aanmelden]. Door het vooraf gedefinieerde beheerderswachtwoord in te voeren krijgt de
gebruiker toegang tot alle pagina's, waaronder Documentbox, Adresboek en Instellingen op het navigatiemenu. De
standaard fabrieksinstelling voor de standaardgebruiker met de bevoegdheden voor systeembeheerder wordt
hieronder getoond. (Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters (hoofdlettergevoelig).)
Aanmelding gebruikersnaam:
Aanmelding wachtwoord:
Instellingen die de beheerder en algemene gebruikers kunnen configureren in Command Center RX.
Instelling
Machinegegevens
Taakstatus
Documentbox
Adresboek
Apparaatinstellingen
Functie-instellingen
Netwerkinstellingen
Beveiligingsinstellingen
Beheerinstellingen
*1 De aangemelde gebruiker kan mogelijk niet bevoegd zijn om een aantal instellingen te configureren, afhankelijk van de
machtigingen van de gebruiker.
OPMERKING
Om gebruik te maken van de faxfuncties is de optionele faxkit vereist.
Hieronder is de informatie over de faxinstellingen weggelaten.
FAX System 11 Operation Guide
Admin
Admin
De basisinformatie van het apparaat kan worden opgevraagd.
Toont alle informatie over het apparaat, met inbegrip van afdruk- en
scantaken, het opslaan van taken, geplande taken, en takenlogboek.
Document boxen toevoegen of verwijderen, of documenten uit een
document box verwijderen.
Adressen en adresgroepen aanmaken, bewerken of verwijderen.
Configureer de geavanceerde instellingen van het apparaat
Configureer de geavanceerde functie-instellingen.
Configureer de geavanceerde instellingen van het netwerk.
Configureer de geavanceerde instellingen van de beveiliging.
Configureer de geavanceerde beheerinstellingen.
Beschrijving
2-46
Standaard
Beheerder
gebruiker
*1
*1
-
-
-
-
-