PROBLEMEN OPLOSSEN (4/4)
Elektrisch
probleem.
(Voor meldingen,
zie 'Meldingen en
waarschuwingen' op
pagina 45).
Het LCD-
scherm van het
bedieningspaneel
verschijnt af en toe
of gaat uit en aan.
Mechanische
storingen en
lawaai.
De pomp
reageert niet op
de instructies
van IntelliPool,
IntelliComm.
48
Kan
aangegeven
worden
waarschuwing 'Lage spanning'
Kan als een melding 'Oververhitting'
verschijnen.
Losse kabelverbinding op de aandrijving.
De pompmotor draait, maar met veel
lawaai.
Vreemd materiaal (grind, metalen enz.) in
het schoepenrad van de pomp.
Cavitatie.
Geluiden, vooral te merken bij het opstarten
of vertragen van de pomp.
Verkeerde automatiseringsinstelling.
Communicatienetwerk niet operationeel.
als
een
Controleer de spanning op de aansluitklemmen
van de motor en op het paneel terwijl de pomp
draait. Indien die spanning laag is, raadpleegt u
de bedradingsinstructies of vraagt u advies aan de
elektriciteitsmaatschappij.
Controleer op losse aansluitingen.
Controleer de lijnspanning; indien die minder
bedraagt dan 90% van de nominale spanning, of
meer dan 110%, dient u een erkende elektricien
te raadplegen.
Verbeter de ventilatie.
Verminder de omgevingstemperatuur.
Draai alle losse aansluitingen vast.
De motor wordt te heet. Schakel de motor uit.
Controleer op de juiste spanning.
Controleer of het schoepenrad in goede staat is
en nergens tegen sleept.
Controleer de verbinding tussen de aandrijving en
het bedieningspaneel. Zie de illustratie op pag. 3.
De kabelaansluiting moet stevig op de aandrijving
bevestigd zijn.
Als de aanzuig- en stuwleidingen niet voldoende
ondersteund worden, zal het pompgeheel onder
mechanische spanning komen te staan. Breng de
pomp niet op een houten platform aan! Bevestig
hem stevig op een betonnen funderingsplaat om
zo weinig mogelijk lawaai op te wekken.
Demonteer de pomp, reinig het schoepenrad, volg
de instructies voor het onderhoud van de pomp
om haar weer samen te bouwen.
Verbeter de aanzuigomstandigheden.
Verminder het aantal aansluitstukken.
Verhoog de druk in de stuwleiding.
Controleer de oliering van de motor en de dichting
van de motoras achter de oliering (NIET de
mechanische dichting van de pomp). Smeer de
rubber dichtingen van de motoras.
1. Vergewis u ervan dat de communicatiekabel
aan weerskanten verbonden is.
2. Controleer of het lokale adres van de pomp
overeenkomt met het adres dat in het regelsysteem
gebruikt wordt.
3. Controleer of de pomp in het regelsysteem een
circuitnaam heeft gekregen.
4. Controleer of de display van de pomp 'DISPLAY
NIET ACTIEF" weergeeft.
Een beschadigd toestel in het netwerk kan de
goede werking van een ander toestel in netwerk
beletten.
Toestellen
ontkoppeld te worden tot het netwerk weer begint
te werken.
dienen
een
voor
een