DE POMP BEDIENEN (21/25)
KENMERKEN VAN DE AANZUIGFUNCTIE
Fabrieksinstelling: GEACTIVEERD
Stelt de IntelliFlo® 2 VSF-pomp (variabel toerental en variabel debiet)
in staat om automatisch vast te stellen of ze gevuld is om te kunnen
starten. De pomp versnelt tot 1800 RPM en pauzeert dan voor drie
Gedeactiveerd/geactiveerd
(3) seconden - als er genoeg water in de korf is, verlaat de pomp de
aanzuigmodus en werkt ze met het opgegeven toerental.
Standaardinstelling: 3450 RPM
Het vultoerental van de pomp kan tussen 2400 RPM en 3450 RPM
ingesteld worden. Als de pomp op een houder dicht bij het waterniveau
gemonteerd is, moet ze niet met 3450 RPM draaien om zich te
Aanzuigtoerental
vullen. De instelling kan verminderd worden zodat de pomp niet met
een hoger toerental draait dan nodig. Dagelijkse factoren (d.w.z. de
lokale luchtdruk, de water-/luchttemperatuur, de hoeveelheid water
die na de laatste cyclus overgebleven is) kunnen invloed hebben op
het resultaat van de vulfunctie. Omdat die factoren vaak kunnen
veranderen, moet het vultoerental hoog genoeg ingesteld worden
om omgevings- en mechanische veranderingen op te vangen zodat
de pomp zich met goed gevolg kan vullen. Om het doeltreffendste en
efficiëntste toerental voor uw specifieke behoeften te bepalen, kunnen
zorgvuldige tests en een beoordeling van de vulresultaten nodig zijn.
Standaardinstelling: 11 minuten
De maximale vultijd kan worden ingesteld van 1 tot 30 minuten. Die
instelling stemt overeen met de duur waarin de pomp zich probeert
te vullen, voor ze een foutsignaal uitstuurt. Als dat gebeurt, vult u de
Maximumduur aanzuigen
pompkorf met water en start u de pomp opnieuw.
Standaardinstelling: 5
De 'Priming range' (aanzuighoeveelheid) kan van 1 tot 10 ingesteld
worden. Hoe kleiner de instelling, hoe meer water de pomp moet
verplaatsen om vast te stellen of ze gevuld is. Bij hogere waarden
Aanzuigbereik
verplaatst de pomp minder water om vast te stellen dat ze volledig
gevuld is. Als de waarde te hoog is, kan de pomp uit de vulmodus gaan
voor ze volledig gevuld is. De vulhoeveelheid wordt automatisch aan
het ingestelde vultoerental aangepast omdat het debiet van de pomp
bij lagere toerentallen kleiner zal zijn.
Standaardinstelling: 20 seconden
De vulvertraging kan worden ingesteld op een waarde van 1 seconde
tot 10 minuten. Als er na de automatische aanzuigmodus niet genoeg
water in de pomp is, zal die tot het aanzuigtoerental versnellen (onder
Aanzuigvertraging
'Pump Settings' (pompinstellingen) op pag. 8) en dat toerental voor 20
seconden (of de ingestelde tijd) aanhouden.
Het kan nodig zijn om de vulvertraging te verhogen, zodat het systeem
zich kan stabiliseren voor de pomp in de gewone bedrijfsmodus gaat.
Als de pomp een vulfout blijft signaleren, kan dat probleem opgelost
worden door de tijd van de vulvertraging te verhogen.
Verlies van
Standaardinstelling: Geactiveerd
aanzuighoeveelheid
Deze functie stelt de pomp in staat om tijdens een lopend programma
niet-aangekondigde situaties, zoals een laag debiet of geen debiet,
op te merken. De pomp zal bijvoorbeeld voor een (1) minuut stoppen
nadat ze vastgesteld heeft dat ze haar vulling onverwacht verloren is.
Na die pauze zal de pomp zich proberen te vullen. Als dat lukt, gaat
de pomp voort met de geprogrammeerde cyclus. Als de pomp zich
niet vult, blijft ze dat proberen - volgens de normale vulmodus - tot ze
gevuld is of tot een vulfout optreedt en gesignaleerd wordt.
32