56
Speciale functies
Bewegingsalarm
Dit alarm wordt geactiveerd als de handset gedurende een instel-
bare tijd in rustpositie is (het toestel resp. de persoon die het toe-
stel draagt, beweegt niet). De gevoeligheid van de sensor kan op
drie niveaus worden afgesteld. Het is aan te bevelen om de
gevoeligheid van het bewegingsalarm met de te bewaken persoon
uit te testen om te waarborgen dat het goed werkt.
Bij het opladen van het toestel in het laadstation of via de USB-
aansluiting is het bewegingsalarm uitgeschakeld.
Ontsnappingsalarm
Het ontsnappingsalarm wordt geactiveerd als de sensor gedu-
rende een instelbare tijdinterval vaststelt dat de handset heftig
beweegt (vlucht). Net als bij het bewegingsalarm kan hier de
gevoeligheid van de sensor op drie niveaus worden afgesteld. Het
is aan te bevelen om de gevoeligheid van het ontsnappingsalarm
met de te bewaken persoon uit te testen om te waarborgen dat
het goed werkt.
Instellingen van de alarmtijden
De instellingen vindt u in het menu
(zie pagina 152). De alarmtijden zijn als volgt samenge-
sensor
steld:
Vertraging
(positie, rust, vlucht) begint. Als tijdens deze tijd de
activerende gebeurtenis voor minstens 2 seconden wordt
teruggenomen, begint de vertraging opnieuw.
De vertraging kan voor iedere alarmsoort apart worden
ingesteld.
Vooralarm
ingeschakeld – op de handset wordt gesignaliseerd, voordat
het alarmoproepnummer wordt gekozen. Om de SOS-toon uit
te zetten (en zodoende het alarm te deactiveren), moet de
softkey
het display de tijd weergegeven die nog resteert totdat het
alarmoproepnummer wordt gekozen.
Als tijdens het vooralarm de activerende gebeurtenis voor
minstens 4 seconden (bij bewegingsalarm 2 seconden) wordt
teruggenomen, begint de vertraging opnieuw.
Het vluchtalarm kan alleen via de softkey
Basisfuncties
: dit is de tijd die na de activerende gebeurtenis
: dit is de tijd waarin een SOS-toon – indien die is
worden ingedrukt. Tijdens het vooralarm wordt op
Esc
>
Beveiliging
worden
Esc
>
Alarm-