Verklarende woordenlijst
afwerking
apparaat
apparaatafhankelijk
AppleTalk
applicatiesoftware
ASCII
beeld
Beeldverschuiving
Beheer opnieuw afdrukken
bestandsnaam
besturingssysteem (OS)
bindexer
bitmap
bladeren
blokkeren
buffer
cassettelettertype
Verklarende woordenlijst-2
Bewerkingen die worden uitgevoerd nadat een document de pers heeft
verlaten. Een voorbeeld van een afwerkbewerking is inbinden.
Een toestel dat PDL-opdrachten accepteert en als resultaat daarvan een
afdruk genereert. Een laserprinter die PDL kan interpreteren en tekst en
beelden kan afdrukken is een apparaat. Equivalente termen voor
"apparaat" zijn "printer", "afdrukapparaat", "afleveringsapparaat" en
"rasterapparaat".
Een functie die gekoppeld is aan een bepaald model van het apparaat.
Apparaatafhankelijke functies genereren een uitvoer die per
afdrukapparaat verschilt.
Het netwerkcommunicatieprotocol dat bij het Apple Macintosh-
besturingssysteem hoort.
Software op het client-werkstation die wordt gebruikt voor het maken
van afdrukdocumenten.
American Standard Code for Information Interchange: een gestandaar-
diseerde code die letters, cijfers en andere tekens vertegenwoordigt.
Deze code is ontwikkeld door het American National Standards
Institute om apparaten voor dataverwerking en datacommunicatie met
elkaar compatibel te maken.
Een rechthoekig gebied met samplewaarden. Elke sample
vertegenwoordigt een bepaalde grijswaarde of kleur. Ook bekend
als "gesampled beeld".
Een opdrachtoptie waarmee u kunt instellen waar op de pagina
wordt afgedrukt, door het beeld horizontaal en/of verticaal langs
een X- en/of Y-as te verschuiven.
Softwarecomponent waarmee u opdrachten die via de
decompositieservice zijn opgeslagen nogmaals kunt afdrukken.
De naam van een bestand of directory.
Computersoftware die low-levelbewerkingen van computerhardware
aanstuurt, zoals in- en uitvoer naar geheugen, schijfstations en
randapparatuur.
Een vergaarder in de afwerkeenheid van de printer. De bindexer
verzamelt de pagina's van elke afdrukset.
Een elektronische afbeelding bestaande uit een verzameling
beeldelementen (pixels of punten), waarbij bitwaarde één betekent
dat het beeldelement wel wordt belicht en bitwaarde nul dat het
beeldelement niet wordt belicht. Het aantal beeldelementen per
vierkante eenheid is afhankelijk van de resolutie van het
weergaveapparaat.
De schuifbalk gebruiken om gegevens te bekijken die niet volledig in
een paneel kunnen worden weergegeven.
Het afdrukken van een geselecteerde opdracht uitstellen.
Deel van het geheugen dat wordt gebruikt om gegevens die van de ene
naar de andere locatie worden verzonden, tijdelijk op te slaan.
Fonts die aan de printerserver zijn toegevoegd via een diskette, cd-rom
of UNIX-directory of die als deel van een opdrachtverzoek via een
wachtrij zijn gedownload. Deze fonts kunnen van het systeem worden
verwijderd als ze niet meer nodig zijn.
Xerox 4112/4127 EPS
Handleiding voor de gebruiker