BESCHRIJVING EN FUNCTIES
parameter {1161).
Als de absorptietijd voorbij is, of als de absorptiestroom lager is dan parameter {1159}, gaat de spanning
naar een lager niveau {1140}. Deze nieuwe fase (e) in de laadcyclus staat bekend als de onderhoudsfase of
"float" fase.
Wanneer door de aangesloten gebruikers meer vermogen wordt afgenomen dan de ingestelde
stroomwaarde aan de AC ingang van de WPC {1107} (zie hierboven pagina 22) kan ook de DC stroom naar
de accu lager worden dan de ingestelde waarde voor fase waarin zich de laadcyclus bevindt, omdat de
verbruikers voorrang krijgen ten opzichte van de acculader. In dat geval zal de AC IN LED-indicator (45)
knipperen. De laadstroom zal eveneens verminderen als de accuspanning een rimpel laat zien die groter is
dan 0,5V/cel.
Als de "Smart Boost" functie geactiveerd wordt {1126} en het vermogen dat de gebruiker vraagt overschrijdt
het vermogen dat de externe bron levert, zal de accu ontladen worden (c) ondanks de aanwezigheid van het
net of een generator. In dit geval zal LED "charge" (laden) (4) uit gaan. De gebruiker van de WPC moet zich
ervan verzekeren dat het gemiddelde gebruik lager is dan het vermogen dat aan de ingang beschikbaar is
van het net of een generator, anders zal de accu volledig worden uitgeput. Deze situaties worden in de
grafiek hieronder in beeld gebracht.
Als de accutemperatuursensor wordt gebruikt (BTS), zullen de spanningsinstellingen voor de accu op dat
moment "in real time" worden gecorrigeerd als gevolg van de temperatuur van de accu. De waarde voor
deze correctie wordt vastgelegd door parameter {1139} (zie de parameter tafel pagina 34)
Er kunnen nog veel complexere laadkarakteristieken of aan-/uitschakelingen van de acculader
worden geprogrammeerd via de WPC-PSCP/RCC afstandbediening.
De instelling van parameters voor de acculader is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Onjuiste instellingen van deze parameters die een afwijkende laadkarakteristiek opleveren van
hetgeen de accufabrikant adviseert, kan gevaarlijk zijn en/of de levensduur van de accu beperken.
Als de fabrieksinstellingen van de WPC worden veranderd, is het noodzakelijk om deze nieuwe
instellingen en ingestelde waarden te noteren in de parameter tabel op pagina 35.
6.2.4.2 Acculaadstroominstellingen:
De maximale laadstroom kan worden ingesteld via de WPC-PSCP/RCC. De parameter {1138} maakt deel uit
van de basisparameters van de WPC en moet worden ingesteld bij inbedrijfstelling, afhankelijk van de
accucapaciteit. In beginsel wordt een laadstroom ingesteld tussen de 10% en 20% van de nominale
accucapaciteit. (bijvoorbeeld 15A voor 100Ah/C10.
6.2.5 Bescherming en beveiliging van de accu
26
Laad cyclus met ingansstroombeperking en "Smart Boost"
DECEMBER 2011 / WPC / NL