BEKABELING
samenwerkende groep zijn geïnstalleerd. Ook kunnen andere type apparaten die over het geschikte protocol
beschikken onderling worden verbonden. In al deze gevallen – meerdere apparaten zowel als andere
apparaten - moeten deze apparaten in de installatie worden uitgezet met behulp van "ON/OFF" knop (41) p.
31 voor de kabels worden ingeplugd.
De schakelaar voor de "eindstop" van de communicatiebus "WPC Bus" (4) blijft in positie T
(terminated), behalve als beide poorten worden gebruikt. In dit geval – en alléén in dit geval –
moet de schakelaar in de O open positie worden gezet. Als één van de twee connectors (poorten)
niet wordt gebruikt moeten de twee schakelaars (14) in positie T staan.
4.5.9 Het aansluiten van de auto-start kabel
De WPC kan een generator automatisch starten. Om deze functie te gebruiken wordt de autostartkabel de
tussen WPC (1) en de RCC/PSCP aangebracht (zie RCC/PSCP gebruiksaanwijzing).
4.5.10 Het aansluiten van de temperatuur sensor (BTS-01)
De temperatuur sensor, BTS-01 wordt geleverd met een 3 m kabel met RJ11/6-type plug. Deze kan ten alle
tijden worden ingeplugd of losgenomen (ook als het apparaat aan staat). Men kan hem inpluggen in de
connector (2) gemerkt "TS" op de WPC aansluitprintplaat. Steek de pluggen in de connectors (2) tot ze
duidelijk "klikken". De houder van de temperatuur sensor kan eenvoudigweg op de accu worden geplakt of
ergens in de buurt.
De temperatuur sensor zal onmiddellijk door het apparaat worden herkend en de spanning wordt direct
aangepast.
20
DECEMBER 2011 / WPC / NL