Inhoudsopgave
Advertenties
4.5.6 Het aansluiten van de gebruikers aan de 230V AC uitgangen
Er kunnen hoge spanningen op de aansluitklemmen (13) and (14) aanwezig zijn. Verzeker u
ervan dat de omvormer uit staat en er AC of DC spanning aanwezig is op de AC IN aansluiting en
accuaansluitingen alvorens de AC kabels aan te sluiten.
De 230V gebruikers moeten aan de "AC OUT" (15) en (16) klemmen worden bevestigd met een kabel met
de juiste aderdoorsnedes afhankelijk van de opgegeven stroom van de WPC uitgang. Verdeling van de
stroom moet overeenkomstig de plaatselijke voorschriften plaatsvinden. Gebruikelijk is een verdeelkast
De WPC aansluitklemmen zijn op de volgende manieren gemerkt:
N = nul (neutraal), L = fase (live)
PE = aarde (protective earth) en verbonden met de kast van het apparaat.
Als gevolg van de mogelijkheid om met de omvormer een andere stroombron te ondersteunen
(Smart Boost) kan de stroom door de uitgang van het apparaat groter zijn dan de opgegeven
maximale waarde van de omvormer. Het is de som van de stroom die wordt geleverd door de
andere bron (wal/generator) en de stroom geleverd door de omvormer. Voor de externe bron kan
men de stroomwaarde aanhouden die aangegeven wordt op de zekering (H) die zich in aan de
primaire kant van de omvormer bevindt en deze dus optellen bij de nominale stroom van de
omvormer. (Zie ook hoofdstuk 6.2.5 p.26))
Als de ondersteuningsfunctie (Smart Boost) niet wordt gebruikt, wordt de uitgangszekering in
overeenstemming met de uitgangsstroom (F) bepaald. Dit is de maximale waarde van de opgegeven
maximale stroom van de omvormer of de maximale waarde van de ingangszekering (H) als die hoger is dan
de stroom van de omvormer.
Een extra "aard"-schroef (17) bevindt zich aan de voorkant van het apparaat tussen de twee
onderste ophang schroeven.
Deze kan gebruikt worden in plaats van een aansluiting aan de ingangsklemmen. Dit kan nuttig
zijn als de kabeldoorsnedes aan uitgang het gebruik van drieaderige kabel (L, N en aarde) niet
toelaten in verband met de diameter van de doorvoerwartels voor de ingang en uitgang (AC IN
and AC OUT), of wanneer de aarding van een van de accukabels een gelijke of grotere
doorsnede dan de accukabels nodig maakt.
4.5.7 Het aansluiten van de AC ingaande bronnen
De WPC is ontworpen om gebruik te maken van alternatieve spanningsbronnen zoals het openbare net en
een generator. Controleer of de spanning van de gebruikte spanningsbron overeen komt met die van de
WPC (34) zoals gespecificeerd op het typeplaatje (fig. 1b).
De spanningsbron moet aangesloten worden op de ingangsaansluitklemmen gemerkt met "AC INPUT" (13)
door middel van kabels met een voldoende diameter, afhankelijk van het vermogen dat geleverd moet
worden aan de uitgang en worden beveiligd door een zekering(automaat) met de juiste waarde.
Deze zekeringwaarde mag maximaal gelijk zijn aan de stroom I AC in max. (35) zoals aangegeven op het
typeplaatje. De aansluitklemmen zijn als volgt gemerkt:
N = neutraal (nul), L = fase, PE = aarde (verbonden met de kast).
Alle ongebruikte kabeldoorvoeren moeten worden afgesloten.
Anders is er een groot risico dat ongedierte in het apparaat binnendringt met risico op schade die
niet door de garantie gedekt wordt.
4.5.8 Het aansluiten van de communicatiekabels
De WPC is uitgevoerd met een tweetal RJ45/8 poorten die het mogelijk maken om via een communicatie
bus informatie uit te wisselen met verschillende type apparaten die geschikt zijn om met het Whisper Power
protocol te communiceren. In dit netwerk zijn alle deelnemers in serie geschakeld (ze vormen een ketting).
De lengte van de buskabel moet niet langer dan 300 m zijn.
Als een system een enkele WPC bevat kan de WPC remote control worden ingeplugd zonder de WPC eerst
te stoppen.
De communicatiebus wordt ook gebruikt om meerdere WPC apparaten onderling te verbinden als deze als
DECEMBER 2011 / WPC / NL
BEKABELING
19
Advertenties
Inhoudsopgave
