452163.66.66 · 02/2017 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP LA 6-A - WWP LA 6-AR
8 Reiniging/onderhoud
8
Reiniging/onderhoud
8.1
Onderhoud
Om de lak te beschermen, moet u erop letten dat er geen voorwerpen tegen het toestel
aanleunen of erop gelegd worden. De buitenunits van de warmtepomp kunnen met een
vochtige doek en met gewone schoonmaakmiddelen schoongemaakt worden.
Opmerking
Gebruik geen zand-, soda-, zuur- of chloorhoudende schoonmaakmiddelen, omdat
deze het oppervlak aantasten.
Om storingen door vuil in de warmtewisselaar van de warmtepomp te voorkomen, moet
ervoor worden gezorgd dat er geen vuil in de warmtewisselaar van de verwarmingsin-
stallatie kan komen. Indien zich toch bedrijfsstoringen door vervuiling voordoen, moet
de installatie schoongemaakt worden zoals hieronder beschreven.
8.2
Reiniging verwarmingskant
OPGELET
OPGELET
De ingebouwde vuilzeef moet regelmatig gereinigd worden.
De onderhoudsintervallen zijn al naar gelang vervuilingsgraad van de installatie zelf
te kiezen. De zeef moet hierbij gereinigd worden.
Voor de reiniging moet de verwarmingskring in de zone van de vuilzeef drukloos
gemaakt worden, de zeef door het afschroeven van de zeefruimte verwijderd en
gereinigd te worden.
Bij het in elkaar zetten in omgekeerde volgorde moet er op de correcte inbouw van
het zeefelement en de dichtheid van de schroefverbinding gelet worden.
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kan zuurstof in de verwarmingswater-
kringloop oxidatieproducten (roest) veroorzaken. De roest komt via ventielen, circulatie-
pompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er vooral
bij de buizen van de vloerverwarming op een diffusiedichte installatie te worden gelet.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het verwarmingswater vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is dat het de prestaties van de condensor in de warmte-
pomp belemmert, moet een installateur de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reinigen met een fosforzuur
van 5% of, indien er vaker moet worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op ruimtetemperatuur zijn. Het is raad-
zaam de warmtewisselaar tegen de normale doorstroomrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kringloop van de verwar-
mingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan, het spoelapparaat direct op vertrek en
terugloop van de condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen nogmaals grondig gespoeld
worden, zodat beschadigingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten
van een reinigingsmiddel worden voorkomen.
De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetreffende voorschriften
moeten in acht genomen worden.
De informatie van de fabrikant van het reinigingsmiddel moet in ieder geval in acht
worden genomen.
17