452163.66.66 · 02/2017 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP LA 6-A - WWP LA 6-AR
6 Montage
6.3
Elektrische aansluiting
De vermogensaansluiting van de warmtepomp gebeurt met een normaal verkrijgbare
5-draadse kabel.
De kabel is niet inbegrepen en de kabeldiameter moet gekozen worden volgens het
stroomverbruik van de warmtepomp (zie bijlage Toestelinformatie) en de betreffende
VDE- (EN-) en VNB-voorschriften.
De spanningsvoorziening voor de warmtepomp moet worden voorzien van een alpolige
afschakeling met ten minste 3 mm contactopeningsafstand (bijv. een EVB-veiligheids-
schakelaar) en een 3-polige vermogensschakelaar met één uitschakeling voor alle bui-
tenkabels (uitschakelstroom volgens toestelinformatie).
De relevante componenten in de warmtepomp bevatten een interne overbelastingsbe-
veiliging.
Bij het aansluiten moet het rechtse draaiveld van de lastvoeding gegarandeerd worden.
Fasevolgorde: L1, L2, L3.
OPGELET
OPGELET
Bij aansluiting van de voedingskabels op een rechts draaiveld letten (bij een verkeerd
draaiveld levert de warmtepomp geen vermogen, is de pomp erg luid en kan het tot
schade aan de compressor komen).
De stuurspanning wordt via de warmtepompmanager geleverd.
Hiervoor moet een 3-polige leiding worden gelegd in overeenstemming met de elek-
trische documentatie. Meer informatie over de bekabeling van de warmtepompma-
nager vindt u in de gebruiksaanwijzing ervan.
Een afgeschermde communicatiekabel (J-Y(ST)Y ..LG) (niet in de leveromvang)
verbindt de warmtepompmanager met de in de warmtepomp gemonteerde
WPIO-regelaar. Meer gedetailleerde instructies staan in de gebruiksaanwijzing
van de warmtepompmanager en in de elektrische documentatie.
Opmerking
De communicatiekabel is nodig voor het functioneren van buiten opgestelde lucht/
water-warmtepompen. Hij moet afgeschermd zijn en moet gescheiden van de
voedingskabel gelegd worden.
6.3.1 Aansluiting aanvraagvoeler
Bij de warmtepompmanager wordt de aanvraagvoeler R2.2 geleverd. Hij moet
absoluut worden aangesloten (Hoofdst. 3.2 op p. VIII).
Opmerking
De in de warmtepomp gemonteerde terugloopvoeler R2 is bij draaiende compressor
actief en mag niet afgeklemd worden.
14