8
Bedienen van de oven
Ovenfuncties
Voor de oven zijn de volgende functies beschikbaar:
Ovenfunctie
Licht
Hetelucht met ring
Pizza hetelucht
Conventioneel
Onderwarmte
Ontdooien
Grill klein
Grill groot
Infratherm
Rooster, baakplaat en vetopvangbak plaatsen
3
Uittrek- en kantelbeveiliging
Ter beveiliging tegen het uittrekken, hebben alle inschuifdelen aan de linker kant een
kleine bolling naar onderen.
Schuif de inschuifdelen er zo in dat de bolling in het bakgedeelte zich achterin bevindt.
Deze bolling is ook belangrijk voor de kantelbeveiliging van de inschuifdelen.
Baakplaat resp. vetopvangbak plaatsen:
Schuif de bakplaat resp. de vetopvangbak tus-
sen de geleidestangen van het gekozen niveau.
Met deze functie kunt u de binnenzijde van de oven verlichten,
bijvoorbeeld om deze schoon te maken.
Voor het bakken op maximaal drie niveaus tegelijk.
Stel de temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij
boven-/onderwarmte.
Voor het bakken op een niveau voor gerechten die een inten-
sievere bruining en knapperigheid van de bodem vragen.
Stel de temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij
boven-/onderwarmte.
Voor het bakken en braden op één niveau.
Voor het afbakken van gebak met een brosse bodem.
Voor het gedeeltelijk of geheel ontdooien van bijvoorbeeld
gebak, boter, brood, fruit of andere bevroren levensmiddelen.
Voor het grilleren van vlakke levensmiddelen, die in het mid-
den van het rooster worden geplaatst en om te roosteren.
Voor het grilleren van vlakke levensmiddelen in grotere hoe-
veelheden en om te roosteren.
Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte op één
niveau.
Deze functie is ook geschikt voor gratineren.
Toepassing