Parametreerbare
uitgang A1
Parameter HG14
HG14
0
Fabrieksinstelling: 0
Instelbereik: 0 tot 14
Individuele instelling: _______
18
Parameters op het vakmanniveau
Uitgang A1 kan met volgende functies worden gebruikt:
Nr.
Betekenis
0
zonder functie
Uitgang A1 wordt niet aangestuurd.
1
Circulatiepomp 100%
Uitgang A1 wordt bij circulatievrijgave door rege-
lingstoebehoren (BM) aangestuurd. Zonder toebeho-
renregelaar wordt uitgang A1 constant aangestuurd.
2
Circulatiepomp 50%
Uitgang A1 wordt bij circulatievrijgave door rege-
lingstoebehoren (BM) pulserend aangestuurd
5 minuten aan en 5 minuten uit. Zonder toebehorenrege-
laar pulseert uitgang A1 constant in een 5-minutenritme.
3
Circulatiepomp 20%
Uitgang A1 wordt bij circulatievrijgave door rege-
lingstoebehoren (BM) pulserend aangestuurd
2 minuten aan en 8 minuten uit. Zonder toebehorenre-
gelaar pulseert uitgang A1 constant.
4
Alarmuitgang
Uitgang A1 wordt na een storing en het verstrijken van
4 minuten aangestuurd.
5
Vlammelder
Uitgang A1 wordt na het herkennen van een vlam
aangestuurd.
6
niet gebruikt
7
Rookgasklep / ventilatieklep
Voor een branderstart wordt uitgang A1 gesloten. Het
sluiten resp. het causaal signaal wordt via ingang E1,
(HG 13 = 5) gecontroleerd. Sluit ingang E1 niet, dan
start de brander niet en na verloop van twee minuten
wordt FC 8 gegenereerd.
Belangrijk: Ingang E1 moet als rookgasklep / venti-
latieklep geprogrammeerd zijn.
8
Externe ontluchting
Uitgang A1 wordt geïnverteerd t.o.v. de brander aangestuurd.
De uitschakeling van een externe ontluchting (bijv.
dampkap) tijdens de branderwerking is enkel vereist bij
kamerluchtafhankelijke werking van de warmtegenerator.
9
Voedingsklep
Uitgang A1 wordt na het herkennen van een vlam
aangestuurd.
10
niet gebruikt
11
Toevoerpomp
Uitgang A1 wordt bij elke warmteaanvraag (verwar-
mingscircuit of boilerlading) aangestuurd.
3061850_1110