Instelling
Toegangscontroleprofiel
Doel
Protocol
Hostnaam
Poortnummer
5. Configureer de uitgebreide instellingen.
a. Klik op Bewerken.
b. Geef de time-out voor de proxyverbinding op in seconden.
c. Geef een aangepaste koptekstnaam op met daarin een aangepaste reactie op gegenereerde
serverreacties.
Waarschuwing
U kunt namen van kopteksten niet herhalen.
d. Geef de macrowaarde voor de aangepaste koptekst op om de aangepaste reactie te definiëren.
6. Klik op Toepassen.
Netwerk en bestandsservices slaat de omgekeerde proxy-instellingen op.
Regel voor omgekeerde proxy wijzigen
1. Ga naar Configuratiescherm > Netwerk en bestandsservices > Netwerktoegang.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Alle verbindingen toestaan
• Bestaand profiel gebruiken: Maak een keuze uit een geconfigureerd
toegangscontroleprofiel
• Nieuw profiel maken: Selecteer deze optie om een nieuwe
toegangscontroleregel te maken.
1. Geef de machtiging voor toegangscontrole op.
2. Klik op Toevoegen.
Het venster Toegangscontroleregel toevoegen wordt weergegeven.
3. Selecteer het type IP-adres.
• Eén IP-adres
• CIDR: Geef een IP-adres op inclusief het subnetmasker.
Voorbeeld: 192,0. 1,0/24
4. Klik op Toevoegen.
Selecteer het doelprotocol.
• HTTP
• HTTPS
• WebSocket
• WebSocket Secure
Geef de hostnaam van het doel op.
Geef het nummer van de doelpoort op.
Actie door gebruiker
QTS 5.0.x Gebruikershandleiding
Netwerk en bestandsservices
416