3. Systeeminstellingen
Algemene instellingen
Instellingen
Systeembeheer
Tijd
Zomertijd
Codepagina
Regio
Inlogscherm
Console Management
Instellingen van systeembeheer configureren
1. Ga naar Configuratiescherm > Systeem > Algemene instellingen > Systeembeheer.
2. Geef de volgende informatie.
Veld
Servernaam
Systeem Poort
In dit scherm kunt u de servernaam en -poorten opgeven en
instellingen voor een beveiligde verbinding configureren.
De tijdinstellingen zijn van invloed op gebeurtenislogboeken en
geplande taken. In dit scherm kunt u de tijdzone en tijdnotatie
instellen en de systeemdatum en -tijd configureren.
Instellingen voor zomertijd zijn alleen van toepassing voor
regio's die zomertijd gebruiken. In dit scherm kunt u ofwel de
systeemklok automatisch laten aanpassen ofwel de instellingen
handmatig configureren.
In dit scherm kunt u de taal selecteren die de NAS gebruikt om
bestands- en mapinformatie weer te geven.
In dit scherm kunt u een regio voor uw NAS selecteren.
Systeem- en toepassingsinhoud en services worden gelokaliseerd
overeenkomstig de geselecteerde regio.
In dit scherm kunt u het NAS-inlogscherm aanpassen.
In dit scherm kunt u Console Management inschakelen.
Geef een naam op die uit maximaal 14 tekens uit de volgende groepen
bestaat:
• Letters: A tot Z, a tot z
• Cijfers: 0 tot 9
• Streepjes (-)
Belangrijk
• De servernaam moet een of meer letters hebben.
• De servernaam kan niet alleen cijfers zijn.
• De servernaam kan niet beginnen met een streepje.
• De hostnaam moet een of meer letters hebben.
• De hostnaam kan niet alleen cijfers zijn.
• De hostnaam kan niet beginnen met een streepje.
Geef de poort voor toegang tot de webinterface.
De standaard poort is 8080.
QTS 5.0.x Gebruikershandleiding
Beschrijving
User Action
Systeeminstellingen
39