3.4.1 Handmatige ventilatie, „start-stop-modus"
Om de ventilatiefuncties uit te voeren moeten ventilatieknoppen (a / z) ingedrukt worden. De knop maar kort
indrukken (< 0,5s), bij verder indrukken worden de aandrijvingen uitgeschakeld. Wordt er verder ingedrukt
voor de tegenovergestelde richting, dan worden de aandrijvingen kort gestopt en vervolgens omgeschakeld.
Door de knoppen nog langer in te drukken wordt de „dodemansmodus" geactiveerd, zie paragraaf 3.4.2.
Worden de aandrijvingen niet gestopt doordat de knop niet verder wordt ingedrukt, dan bewegen ze naar de
desbetreffende eindpositie of tot de ingestelde slagbegrenzing (zie paragraaf 3.4.3).
3.4.2 Handmatige ventilatie, „dodemansmodus"
Om de ventilatiefuncties uit te voeren moeten ventilatieknoppen (a / z) ingedrukt worden. Zolang er een
knop wordt ingedrukt bewegen de aandrijvingen in de desbetreffende richting. Wordt de knop losgelaten,
dan stoppen de aandrijvingen.
Door de knoppen kort in te drukken (< 0,5s) wordt de „start-stop-modus" geactiveerd, zie paragraaf 3.4.1.
Blijft een knop ingedrukt, dan bewegen de aandrijvingen tot aan de desbetreffende eindpositie of tot de inge-
stelde slagbegrenzing (zie paragraaf 3.4.3).
3.4.3 Instellen / deactiveren van de slagbegrenzing h
Bij geactiveerde slagbegrenzing gaan de aandrijvingen in de ventilatiemodus niet verder open dan tot de
gewenste ventilatiepositie die door het instellen van de looptijd in de richting Open wordt vastgelegd. Daar-
toe kunnen looptijden van 2 tot 60s resp. 4 tot 120s ingesteld worden (afhankelijk van de totale looptijd, zie
hieronder).
i Is de ingestelde ventilatiepositie bereikt, dan wordt het indrukken van de knop a genegeerd. De aandrij-
vingen gaan alleen bij RWA-activering helemaal open.
Alleen bij gedeactiveerde slagbegrenzing gaan de aandrijvingen ook in de ventilatiemodus volledig open.
Fabrieksinstelling: De slagbegrenzing is geactiveerd en op ca. 15s ingesteld.
Activeren / instellen: Door aan de potentiometer h P1 te draaien wordt de ventilatiepositie ingesteld:
− Draaien met de wijzers van de klok mee vergroot de opening resp. deactiveert de slagbegrenzing.
− Draaien tegen de wijzers van de klok in vermindert de opening.
Sluit na elke wijziging van de instelling de aandrijvingen geheel met de knop z.
Meet voor een nauwkeurige instelling de looptijd vanaf de gesloten positie tot de gewenste ventilatiepositie.
Sluit een meetapparaat, gelijkspanningsmeetbereik (V-) tot 5V, aan met de (+) pool op meetpunt MP1 en
de (-) pool op meetpunt GND. Stel door voorzichtig aan de potentiometer h P1 te draaien de met de ge-
wenste looptijd overeenkomende spanningswaarde in aan de hand van de volgende tabel:
a) aandrijvingen met een totale looptijd ≤ 3min (DIP-schakelaar 4 in stand „OFF")
looptijd
5s
instelling P1
0,23V
(met de ten grondslag liggende formule U = (t-2s) · 0,0781V/s kunnen ook tussenwaarden berekend worden)
b) aandrijvingen met een totale looptijd ≤ 6min (DIP-schakelaar 4 in stand „ON")
looptijd
10s
instelling P1
0,23V
(met de ten grondslag liggende formule U = (t-4s) · 0,0384V/s kunnen ook tussenwaarden berekend worden)
Deactiveren: Draaien van de potentiometer h P1 tot aan de rechter aanslag deactiveert de slagbegren-
zing.
Sluit na het deactiveren van de slagbegrenzing de aandrijvingen geheel met de knop z.
3.4.4 Instellen / deactiveren van de ventilatieduur 0 (automatisch sluiten na ventilatie)
De functie ventilatieduur is af fabriek gedeactiveerd. Bij geactiveerde functie gaan de aandrijvingen in de
ventilatiemodus na afloop van de ingestelde tijd (5 tot 20 minuten) automatisch dicht.
Activeren / instellen: Door aan de potentiometer 0 P2 te draaien wordt de duur ingesteld:
− Draaien met de wijzers van de klok mee verhoogt resp. deactiveert de ventilatieduur.
− Draaien tegen de wijzers van de klok in vermindert de ventilatieduur.
RWA - centrale RWZ 2 e
10s
15s
20s
25s
0,62V
1,02V
1,41V
1,80V
20s
30s
40s
50s
0,62V
1,00V
1,38V
1,77V
30s
35s
40s
45s
2,19V
2,58V
2,97V
3,36V
60s
70s
80s
90s
2,15V
2,53
2,92V
3,30V
50s
55s
60s
3,75V
4,14V
4,53V
100s
110s
120s
3,69V
4,07V
4,45V
Pagina 6