6
|
Installatie
6.4.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading
6.4.5 Elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit
Uitgebreide handleiding voor de installateur
40
Draadtype
Gevlochten geleider met
rond oog
Aanhaalmomenten
Bedrading
Kabel tussen de units
(binnen↔buiten)
Kabel gebruikersinterface
▪
De aardingsdraad tussen de kabelbevestiging en de klem moet langer zijn dan de
andere draden.
Onderdeel
Kabel tussen de units (binnen↔buiten)
Kabel gebruikersinterface
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten afzonderlijk worden
gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar
worden gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel van elkaar gescheiden
blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze
mogen NIET parallel lopen.
1 Verwijder het servicedeksel.
c b
B
a
a Klem
b Schroef
c Platte sluitring
Toegelaten
NIET toegelaten
Schroefmaat
M4
M3,5
1-3
Methode
a
b
c
B
Aanhaalmoment (N•m)
1,08~1,32
0,79~0,97
Specificatie
Minimum kabeldoorsnede van
2,5 mm² en geschikt voor 230 V
H05RN-F (60245 IEC 57)
Plastic snoeren met mantel van
0,75 tot 1,25 mm² of kabels (2-
aderige draden)
H03VV-F (60227 IEC 52)
Maximum 500 m
FNA25~60A2VEB(9)
Split-systeem airconditioners
4P550955-3C – 2020.12