6
|
Installatie
6.2.4 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding
Algemene richtlijnen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
▪
Luchtlekken. Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de flens aan de
inlaatkant en van het kanaal. Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere
aansluitingen.
▪
Isolatie. Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen. Gebruik glaswol of
polyethyleen schuim met een dikte van 25 mm.
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat:
▪
Algemene richtlijnen
▪
Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪
Controleren op waterlekken
▪
Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪
Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de verbindingsleiding
zijn (plastic buis met een nominale diameter van 20 mm en buitendiameter van
26 mm).
▪
Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te voorkomen dat
er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik hangstaven zoals afgebeeld.
a Ophangstaaf
O Toegelaten
X Niet toegelaten
▪
Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de volledige
afvoerleiding in het gebouw.
▪
Stijgleiding. Indien nodig kunt u een stijgleiding installeren om in een helling te
voorzien.
-
Helling afvoerslang: 0~75 mm om belasting op de leiding en luchtbellen te
voorkomen.
-
Stijgleiding: ≤300 mm van de unit, ≤625 mm loodrecht op de unit.
▪
Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden gecombineerd.
Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de juiste diameter voor de
werkingscapaciteit van de units.
a T-verbinding
1~1.5 m
a
a
(mm)
FNA25~60A2VEB(9)
Split-systeem airconditioners
4P550955-3C – 2020.12