EXPANSION (Uitbreiding)
De zoommodus instellen.
FULL (Volledig): het beeld wordt uitgebreid naar volledig scherm, ongeacht de resolutie.
ASPECT (Beeldverhouding): het beeld wordt uitgebreid zonder dat de verhouding wordt gewijzigd.
OFF (Uit): het beeld wordt niet uitgebreid.
OPMERKING: FULL (Volledig) werkt niet als MULTI PICTURE is ingesteld op LEFT (Links) of RIGHT (Rechts).
Wanneer MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op SUB (Subscherm), verandert FULL (Volledig)
niet de hoogte van het beeld en wordt de beeldverhouding ingesteld op 21:9.
UNIFORMITY (Uniformiteit)
Deze functie compenseert elektronisch voor de geringe variaties in het uniformiteitsniveau van het wit, zowel als voor
kleurdifferentiaties die kunnen voorkomen in het weergavegebied van het scherm. Deze variaties zijn karakteristiek
voor LCD-schermtechnologie. Deze functie verbetert de kleuren en egaliseert de uniformiteit van de luminantie van de
monitor.
OPMERKING: met de functie UNIFORMITY (Uniformiteit) reduceert u de algehele piekluminantie van het scherm.
Als u liever meer luminantie ziet in plaats van uniforme prestaties van de monitor, dient u
UNIFORMITY (Uniformiteit) uit te schakelen. "ON" (Aan) levert een beter effect op maar gaat ten koste
van contrastverhouding.
Kleur
Color Control System (kleurenbeheersysteem): er zijn vooraf ingestelde kleuren beschikbaar waarmee u
de kleureninstellingen kunt aanpassen. (De vooraf ingestelde kleureninstelling NATIVE (Systeemeigen) is de
standaardinstelling en deze kan niet worden gewijzigd.)
1, 2, 3, 4, 5: hiermee verhoogt of verlaagt u de kleuren rood, groen of blauw, afhankelijk van de kleur die is
geselecteerd. Als u een kleur verandert, is dit onmiddellijk zichtbaar op het scherm. De instelling (hoger of lager) wordt
door de balken aangegeven. Modus 4 (sRGB) biedt een enorme verbetering van de kleurzuiverheid op pc's omdat
hierbij slechts één standaard RGB-kleurenruimte wordt gebruikt. Dankzij deze standaard kunt u voor de meeste
toepassingen eenvoudig en met een gerust hart kleuren instellen zonder dat verder kleurenbeheer vereist is.
NATIVE (Systeemeigen): de oorspronkelijke kleur die door het LCD wordt weergegeven. Deze kleur kan niet worden
gewijzigd.
L/B (LOW BLUE LIGHT) (Weinig blauw licht): hiermee vermindert u het blauwe licht van de monitor.
OPMERKING: u kunt rechtstreeks overschakelen naar de modus L/B (zwak blauw licht) door de toets INPUT/SELECT
3 seconden of langer ingedrukt te houden. U kunt vanuit de modus L/B overschakelen naar een andere
modus door de toets INPUT/SELECT aan te raken om het OSD-menu te openen en de instellingen
voor COLOR (Kleur) te openen. Wanneer L/B (Weinig blauw licht) is geselecteerd in COLOR (Kleur),
zijn CONTRAST (Contrast) en DV MODE (DV-modus) uitgeschakeld.
DICOM SIM.: de witpuntkleurtemperatuur en de gammakromme zijn ingesteld op een DICOM-simulatie.
PROGRAMMABLE (Programmeerbaar): de gammakromme is instelbaar met behulp van applicatiesoftware.
OPMERKING: wanneer MOVIE (Film), GAMING (Games) of PHOTO (Foto) is geselecteerd voor DV MODE
(DV-modus), wordt NATIVE (Systeemeigen) automatisch geselecteerd. Dit kan niet worden gewijzigd.
Hulpmiddelen
VOLUME
hiermee wordt het volume van de luidsprekers of de hoofdtelefoon bepaald.
Om het geluid van de luidspreker te dempen, drukt u op de knop "
SOUND INPUT (Geluidsinvoer)
Hiermee selecteert u de audiobron.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op OFF (Uit):
Met deze functie selecteert u AUDIO INPUT (Audio-ingang), HDMI of DISPLAYPORT.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op LEFT (Links) of RIGHT (Rechts):
LEFT (Links): het geluidssignaal dat is geassocieerd met het linkervideosignaal wordt weergegeven (alleen HDMI
of DisplayPort).
RIGHT (Rechts): het geluidssignaal dat is geassocieerd met het rechtervideosignaal wordt weergegeven (alleen
HDMI of DisplayPort).
AUDIO INPUT (Audio-ingang): het geluid van de audio-ingang aan de achterzijde van de monitor wordt weergegeven.
Als MULTI PICTURE (Multibeeld) is ingesteld op MAIN (Hoofd) of SUB:
MAIN (Hoofd): het geluidssignaal dat is geassocieerd met het hoofdvideosignaal wordt weergegeven (alleen HDMI of
DisplayPort).
SUB: het geluidssignaal dat is geassocieerd met het subvideosignaal wordt weergegeven (alleen HDMI of DisplayPort).
AUDIO INPUT (Audio-ingang): het geluid van de audio-ingang aan de achterzijde van de monitor wordt weergegeven.
OPMERKING: tijdens de weergave van een gesplitst scherm kunt u met de instelling SOUND INPUT (Geluidsinvoer)
instellen welk geluidssignaal wordt weergegeven via de ingebouwde luidsprekers.
/RESET" (Opnieuw instellen).
Nederlands-17