Beeld- of geluidsproblemen oplossen
• Pas de instelling Puntcorrectie aan om een lichte vervorming die
gedeeltelijk optreedt, te corrigeren.
Installatie > Geometrische corr. > Puntcorrectie
s
g g Verwante koppelingen
• "De beeldvorm corrigeren met H/V-Keystone"
• "De beeldvorm corrigeren met Quick Corner"
• "De vorm van een beeld corrigeren met boogcorrectie"
• "De vorm van een beeld corrigeren met puntcorrectie"
Oplossingen wanneer het beeld ruis bevat of statisch
is
Probeer de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld elektronische
interferentie (ruis) vertoont of statisch is:
• Controleer de kabels die uw computer of videobron verbinden met de
projector. Ze moeten:
• Gescheiden zijn van de voedingskabel om interferentiestoring te
voorkomen
• Veilig aangesloten zijn op beide uiteinden
• Niet aangesloten zijn op een verlengsnoer
• Pas de instellingen voor Ruisvermindering, MPEG ruisonderdrukking en
Deinterlacing aan in het menu Afbeelding van de projector.
Beeld > Beeldverbetering > Ruisvermindering
s
Beeld > Beeldverbetering > MPEG ruisonderdrukking
s
Beeld > Beeldverbetering > Deinterlacing
s
• Stel Resolutie in op Automatisch in het menu Afbeelding van de projector.
• Selecteer een computervideoresolutie en vernieuwingsfrequentie die
compatibel zijn met de projector.
• Als u projecteert vanaf een computer met een VGA-computerkabel, drukt u
op de afstandsbediening op de knop [Auto] om de Tracking en Sync.
automatisch aan te passen. Als de beelden niet correct worden aangepast,
past u de instellingen Tracking en Sync. handmatig aan in het menu
Afbeelding van de projector.
pag.60
pag.62
pag.64
pag.66
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Tracking
s
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Sync.
s
• Als u de beeldvorm hebt aangepast met de bedieningselementen van de
projector, moet u proberen de instelling Scherpte in het menu Afbeelding
van de projector te verlagen om de beeldkwaliteit te verbeteren.
• Als u een verlengsnoer hebt aangesloten, kunt u proberen te projecteren
zonder dit snoer om te zien of deze de storing in het signaal veroorzaakt.
• Controleer of u de juiste instelling voor Signaalformaat of EDID hebt
opgegeven in het menu Signaal I/O van de projector, indien deze
beschikbaar zijn voor uw beeldbron.
g g Verwante koppelingen
• "Instellingen Beeldkwaliteit - Menu Afbeelding"
• "Ondersteunde resoluties voor de monitorweergaven"
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal I/O"
Oplossingen wanneer het beeld vaag of wazig is
Probeer één van de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld vaag of
wazig is.
• Geef een testpatroon weer en gebruik het om de scherpstelling van het beeld
aan te passen met de scherpstelring.
• Plaats de projector dicht genoeg bij het scherm.
• Plaats de projector zo dat de hoek van de keystone-aanpassing niet zo breed
is dat het beeld hierdoor wordt vervormd.
• Reinig de projectorlens.
Om condensatie op de lens te vermijden nadat u de projector van een
koude omgeving naar binnen hebt gebracht, moet u de projector
laten opwarmen naar kamertemperatuur voordat u het apparaat
a
gebruikt.
• Pas de instelling Scherpte in het menu Afbeelding van de projector aan om
de beeldkwaliteit te verbeteren.
244
pag.188
pag.262
pag.191