13. Bediening en onderhoud
Wanneer de installateur uw nieuwe warmtepomp heeft geïnstalleerd,
moet u samen met de installateur controleren of het systeem in perfecte
bedrijfsomstandigheden verkeert. Laat de installateur u aanwijzen waar de
schakelaars, bedieningsorganen en zekeringen zitten zodat u weet hoe het
systeem werkt en hoe het moet worden onderhouden. Ontlucht de radiatoren
na ongeveer drie dagen werking en vul bij met water als dat nodig is.
Ontlucht-/veiligheidsklep boiler en verwarmingskring
Controleer ongeveer vier maal per jaar of de schakelaar correct werkt door
de knop met de hand om te draaien. Controleer of er water en geen lucht uit
de afvoerbuis komt; indien er lucht uit komt moet de tank opnieuw ontlucht
worden.
Mengkraan (accessoire)
Mengklep (Y2) wordt automatisch geregeld door het besturingssysteem,
zodat de verwarmingen de juiste temperatuur bereiken, ongeacht het seizoen.
Wanneer er echter een storing optreedt, kunt u de klep bedienen door de
knop op de motor uit te trekken en rechtsom te draaien om de temperatuur te
verlagen of linksom te draaien om de temperatuur te verhogen.
De tank leegmaken
De warmtepomp moet van de voedingsbron worden afgekoppeld wanneer hij
wordt leeggemaakt. De aftapkraan zit linksonderin de eenheid gezien vanaf
de voorkant, achter het voorpaneel van de warmtepomp. Wanneer het hele
systeem wordt leeggemaakt, moet de mengklep helemaal open staan, d.w.z.
zo ver mogelijk linksom gedraaid. Er moet lucht naar het gesloten systeem
worden toegevoerd.
Werkingsstop
De warmtepomp wordt afgesloten met de bedieningsschakelaar. Als het
gevaar bestaat dat het water bevriest, moet al het water uit de warmtepomp
en de verwarmingskring worden gehaald. Het SWW-circuit, dat ongeveer
vijf liter bevat, wordt geleegd door een slang in de onderkant van de
koudwateraansluiting aan te brengen en het leeg te hevelen.
verhogen
verlagen
Vergeet niet om
i
de mengklep (Y2)
terug te zetten op de
automatische modus.
73