8.1.7
Expansievat voordruk
De voordruk in het expansievat wordt berekend op basis van het
hoogteverschil (H) tussen de hoogst geplaatste radiator en het expansievat.
De voordruk moet gecontroleerd/ingesteld worden voordat het systeem met
water wordt gevuld. De systeemdruk moet 0,3 bar hoger worden ingesteld dan
de voordruk van het expansievat. Bijvoorbeeld, een voordruk van 1,0 bar (10
mwk) betekent een maximaal toegestaan hoogteverschil van 10 meter.
Maximum
Voordruk
hoogteverschil
(bar)
(H) (m)
5
0.5
10
1.0
De tabel gaat uit van een installatie met het expansievat meegeleverd in de accessoire
CTC installatieset GSi/GS.
Het expansievat heeft een voordruk van ong. 1 bar en moet daarom worden ingesteld op een
!
voordruk die voor het gebouw geschikt is. Dit moet gebeuren voordat het systeem met water wordt
gevuld.
Als u een open expansievat gebruikt, mag de afstand tussen het expansievat en de hoogst
geplaatste verwarming niet minder zijn dan 2,5 m om te voorkomen dat er zuurstof in het systeem
komt.
Als een warmtepomp met een andere warmtebron is aangesloten, bijv. een bestaande CV-ketel,
moeten de installaties aparte expansievaten hebben.
Maximum volume in de
verwarmingskring (excl. product) (L)
179
78
H
25