4
Bediening
Afb. 9: Bedieningspaneel
Toets "Aan/Uit" "ON/OFF"
1
Met deze toets kan het apparaat in en uit worden
geschakeld.
Toets Ventilatorsnelheid "Speed"
2
Door het indrukken van deze toets kan tussen de
ventilatorniveaus Laag (1), Gemiddeld (2) en Hoog
(3) worden gekozen.
Toets "TIMER" uitschakelvertraging
3
Met deze toets kan in de ingeschakelde bedrijfs-
toestand de uitschakelvertraging worden geacti-
veerd. Er kan een apparaatuitschakeling na 2, 4 en
8 uur worden geselecteerd.
Toets "Auto" ventilatorautomaat
4
Met de toets kan de ventilatorautomaat geacti-
veerd en gedeactiveerd worden. Bij een geacti-
veerde ventilatorautomaat selecteert het apparaat
aan de hand van de luchtkwaliteit zelfstandig het
ventilatorniveau.
Toets "Sleep" nachtbedrijf
5
Het bedienen van deze toets activeert en deacti-
veert het nachtbedrijf. Bij een geactiveerd nachtbe-
drijf wordt de ventilatorsnelheid tot een minimum
verlaagd en de verlichting van het bedieningspa-
neel gedimd.
Toets "AQ" aanduiding luchtkwaliteit
6
Activeert de aanduiding voor de luchtkwaliteit
(bladsymbool), die de kwaliteit voor de omgevings-
lucht binnen visualiseert. De aangeduide kleuren
betekenen het volgende:
Rood: slechte luchtkwaliteit
Oranje: middelmatige luchtkwaliteit
Groen; goede luchtkwaliteit
3
8h
4h
2
1
3
1
2
2h
4
5
6
Toets "Anion" anionengenerator
7
Met de toets kan de anionengenerator geactiveerd
en gedeactiveerd worden. Bij een geactiveerde
anionengenerator creëert de luchtreiniger anionen,
die zwevende stofdeeltjes in de lucht aantrekken
en binden. De gebonden deeltjes kunnen door hun
grote massa en de gestegen diameter beter door
de filters worden afgescheiden.
Toets "Lock" toetsvergrendeling
8
Door het indrukken van de toets wordt de toetsver-
grendeling geactiveerd. De toetsvergrendeling kan
door het langer ingedrukt houden van de toets
weer gedeactiveerd worden.
2
1
3
4
7
8
9
13