Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtgordijn / Lichtscherm
3.2 Veiligheidsveld en nadering
Het veiligheidsveld van de SLC/SLG bestaat uit de volledige zone
tussen de veiligheidsveldmarkeringen van de zender en de ontvanger.
Bijkomende beschermvoorzieningen moeten garanderen dat men het
veiligheidsveld moet binnendringen om de gevaarlijke machineonder-
delen te bereiken.
De SLC/SLG moet zodanig geïnstalleerd worden dat het personeel bij
het bedienen van de te beveiligen gevaarlijke machineonderdelen zich
altijd binnen de detectiezone van de veiligheidsvoorziening bevindt.
Correcte installatie
Gevaarlijke machineonderdelen kunnen alleen
bereikt worden nadat men het veiligheidsveld
doorkruist heeft.
Het personeel mag zich niet tussen het veilig-
heidsveld en gevaarlijke machineonderdelen
bevinden (beveiliging achter de beschermvoor-
ziening).
Niet-toegestane installatie
Gevaarlijke machineonderdelen zijn toeganke-
lijk, zonder dat men het veiligheidsveld moet
doorkruisen.
Het personeel kan zich tussen het veilig-
heidsveld en gevaarlijke machineonderdelen
bevinden.
3.3 Uitlijning
Procedure:
1. De zender en ontvanger moeten parallel ten opzichte van elkaar en
op dezelfde bevestigingshoogte gemonteerd worden.
2. Draai de zender terwijl u het diagnosevenster van de ontvanger in
het oog houdt. Fixeer het lichtgordijn als de LED OSSD ON (groen)
gaat branden en de LED signaalontvangst (oranje) dooft.
3. Bereken de max. linker en rechter draaihoek, waarin de LED OSSD
ON (groen) brandt en fixeer de bevestigingsschroeven in midden-
positie. Vergewis u ervan dat de LED signaalontvangst (oranje) niet
brandt of knippert.
3.4 Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand is de minimumafstand tussen het veiligheidsveld
van het veiligheidslichtgordijn en de gevarenzone. De veiligheidsaf-
stand moet gerespecteerd worden om ervoor te zorgen dat de gevaar-
lijke beweging tot stilstand gekomen is voordat men de gevarenzone
kan bereiken.
Berekening van de veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand volgens EN ISO 13855 (opvolger van EN 999) en
EN ISO 13857 is afhankelijk van de volgende factoren:
Nalooptijd van de machine (berekening via meting van de nalooptijd)
Aanspreektijd of reactietijd van de machine en het veiligheidslichtgor-
dijn en de nageschakelde veiligheidsmodule (volledige beschermvoor-
ziening)
6
Naderingssnelheid
Resolutie van het veiligheidslichtgordijn
Veiligheidslichtgordijn SLC 220
De veiligheidsafstand voor resoluties 14 mm tot 40 mm worden volgens
de onderstaande formule berekend:
S = 2000 mm/s * T + 8 (d - 14) [mm]
S = Veiligheidsafstand [mm]
T = Totale reactietijd (nalooptijd machine, reactietijd van de bescherm-
voorziening, veiligheidsmodule, enz.)
d = Resolutie van het veiligheidslichtgordijn
Naderingssnelheid is geïntegreerd à rato van 2000 mm/s.
Is na de berekening van de veiligheidsafstand de waarde S <= 500 mm,
dan moet u deze waarde gebruiken.
Is de waarde S >= 500 mm, dan moet u de afstand opnieuw berekenen:
S = 1600 mm/s * T + 8 (d - 14) [mm]
Is de nieuwe waarde S > 500 mm, dan gebruikt u deze als veiligheids-
afstand.
Is de nieuwe waarde S < 500 mm, dan gebruikt u een minimumafstand
van 500 mm.
Voorbeeld
Reactietijd van het veiligheidslichtgordijn = 20 ms
Resolutie van het veiligheidslichtgordijn = 30 mm
Nalooptijd van de machine = 210 ms
S = 2000 mm/s * (210 ms + 20 ms) + 8(30 mm - 14 mm)
S = 588 mm
S = > 500 mm, dus nieuwe berekening met V = 1600 mm/s
S = 496 mm
Nieuwe waarde = 496 mm < 500 mm
S = 500 mm
De veiligheidsafstand voor de resolutie 80 mm worden volgens de
onderstaande formule berekend:
S = ( 1600 mm/s * T ) + 850 mm
S = Veiligheidsafstand [mm]
T = Nalooptijd van de machine + reactietijd van het veiligheidslichtgor-
dijn
K = Naderingssnelheid 1600 mm/s
C = Veiligheidsmarge 850 mm
De veiligheidsafstand tussen het veiligheidslichtgordijn en
de gevaarlijke plaats moet altijd in acht genomen worden.
Als een persoon de gevaarlijke plaats kan bereiken voordat
de gevaarlijke beweging tot stilstand gekomen is, kan dit tot
zware verwondingen leiden.
NL
SLC 220
SLG 220