Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Startblokkering; Cascadering; Montage; Algemene Voorwaarden - schmersal SLC 220 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtgordijn / Lichtscherm
2.8.4 Bewaking extern relais EDM (terugkoppeling)
De bewaking extern relais bewaakt de aangestuurde schakelelementen
(hulpcontacten van het extern relais) van beide uitgangen. Deze bewa-
king gebeurt na iedere onderbreking van het veiligheidsveld en voor de
herstart (vrijgave) van de uitgangen. Op die manier herkent men storin-
gen van de relais zoals bijv. klevende contacten of breuk van de contact-
veer. Als het lichtgordijn een storing van de schakelelementen herkent,
worden de uitgangen vergrendeld. Als het lichtscherm een storing van de
schakelelementen herkent, worden de uitgangen vergrendeld.
De bewaking extern relais is bij levering niet geactiveerd.
Deze functie wordt met behulp van de BUS converter NSR-
0700 en een PC / laptop geactiveerd.

2.8.5 Startblokkering

De startblokkering verhindert een automatische start van de machine
na het inschakelen van de voedingsspanning. Na de vrijgave van de
startblokkering - door een eenmalige onderbreking van het veiligheids-
veld - is deze beschermfunctie inactief tot aan de volgende spannings-
reset.
De herstartblokkering is bij levering niet geactiveerd. Deze
functie wordt met behulp van de BUS converter NSR-0700 en
een PC / laptop geactiveerd.
2.8.6 Testen
Het systeem voert na het inschakelen van de bedrijfsspanning binnen
de 2 seconden een volledige zelftest uit. Na de zelftest wordt het sys-
teem ingeschakeld als het veiligheidsveld vrij is.
Het systeem test op de achtergrond alle veiligheidstechnische
functies binnen de cyclustijd van 2 seconden. Tijdens deze tijd
worden alle functiecomponenten getest en vindt een volledige
geheugentest plaats. Het grootste voordeel voor de gebruiker
is het wegvallen van de systeemtest (test voor iedere machine-
cyclus).
In deze bedrijfsmodus moeten de beide uitgangen (OSSD1 en OSSD2)
van elkaar gescheiden in de toepassing geïntegreerd worden (tweede
uitschakelweg - zie aansluitschema 4.1).
Externe test
Via de externe testingang kan het systeem een testcyclus activeren.
Door de aanwezigheid van een signaal (+24 VDC) aan de testingang
wordt een volledige zelftest uitgevoerd binnen 150 ms. De uitgangen
worden na 15 ms uitgeschakeld en als er geen fout gevonden wordt,
worden zij na 150 ms terug ingeschakeld. De testcyclus moet door
de machinebesturing geactiveerd worden. De signaalwissel aan de
uitgangen van de serie SLC/SLG 220 moet bewaakt worden. In geval
van een storing worden de uitgangen niet meer vrijgegeven totdat de
storing verholpen is.
Als de testcyclus van de toepassing/machine niet binnen de
150 ms beëindigd kan worden, moet de herstartblokkering
van de serie SLC/SLG 220 geactiveerd worden (zie aansluit-
schema 4.1). De max. testtijd van 150 ms moet volgens de
norm EN 61496 in acht genomen worden.

2.9 Cascadering

De SLC 220 (masteruitvoering) kan voor toepassingen waarbij ver-
meden moet worden dat de operator achter de beschermvoorziening
geraakt of voor verschillende bewakingszones met een bijkomend
lichtgordijn (slave) uitgebreid worden.
E2
R2
Legende: E1 = zender (master)
E1
R1
Het veiligheidsveld kan met eenzelfde resolutie tot max. 96 lijnen en
een beveiligingshoogte van 2,45 m uitgebreid worden.
De systemen (master en slave) worden via de voorgeconfectioneerde
stekker KA-0907 verbonden.

3. Montage

3.1 Algemene voorwaarden

De volgende regels gelden als preventieve waarschuwingen om een
veilige en correcte werking en behandeling te garanderen. Deze regels
zijn een essentieel onderdeel van de veiligheidsmaatregelen en moeten
bijgevolg ten alle tijde nageleefd worden.
De SLC/SLG mag niet gebruikt worden bij machines die in
geval van nood niet elektrisch gestopt kunnen worden.
De veiligheidsafstand tussen de SLC/SLG en een gevaarlijke
machinebeweging moet steeds in acht genomen worden.
Bijkomende beschermvoorzieningen moeten zo geïnstalleerd
worden dat men het veiligheidsveld moet binnendringen om
de gevaarlijke machineonderdelen te bereiken.
De SLC/SLG moet zodanig geïnstalleerd worden dat het
personeel bij het bedienen van de machine zich altijd binnen
de detectiezone van de veiligheidsvoorziening bevindt. Een
foutieve installatie kan tot zware verwondingen leiden.
Bij gecascadeerde systemen moet altijd de correcte combi-
natie van zenders en ontvangers in acht genomen worden.
Een foutieve installatie kan tot het niet-detecteren van zones
leiden.
Sluit de uitgangen nooit aan op +24VDC. Als de uitgangen op
+24VDC aangesloten worden, bevinden zij zich in AAN-toe-
stand en kunnen zij een gevaarlijke situatie aan de toepas-
sing/machine niet stoppen.
De veiligheidsinspecties moeten regelmatig uitgevoerd wor-
den.
De SLC/SLG mag niet aan brandbare of explosieve gassen
blootgesteld worden.
De aansluitkabels moeten volgens de installatie-instructies
aangesloten worden.
De bevestigingsschroeven van de eindkappen en de bevesti-
gingshoeken moeten vast aangespannen zijn.
Extra maatregelen kunnen vereist zijn om te garanderen dat
de BWS niet gevaarlijk uitvalt bij aanwezigheid van andere
vormen van lichtstraling in een speciale toepassing (bijv.
gebruik van kabelvrije besturingen op kranen, straling van
lasvonken of effecten van stroboscooplichten).
NL
SLC 220
SLG 220
E2 = zender (slave)
R1 = ontvanger (master)
R2 = ontvanger (slave)
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Slg 220

Inhoudsopgave