Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtgordijn / Lichtscherm
2.8 Functies
Het systeem bestaat uit een zender en een ontvanger. Voor de be-
schreven functies zijn geen verdere schakelelementen vereist. Voor de
diagnose en de functiekeuze wordt een comfortabele PC software als
toebehoren aangeboden. Voor de aansluiting op een PC is een BUS
converter NSR-0700 vereist (niet inbegrepen in de levering).
Het systeem heeft de volgende eigenschappen:
- Veiligheidsmodus (automatische start na vrijgave van het veiligheidsveld)
- Startblokkering
- Herstartblokkering
- Bewaking extern relais EDM
- Onderdrukking van vaste gebieden van het veiligheidsveld
- Cascadering
Toestand bij levering
Het SLC/SLG 220 systeem biedt vele functies zonder bijkomende
toestellen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijke
functies en de configuratie bij levering.
Functie
Toestand bij
levering
Beschermende
niet actief
werking
Herstartblokkering
actief
Vaste onderdrukking
niet actief
Bewaking
niet actief
extern relais
Startblokkering
niet actief
Inschakelvertraging
niet actief
2.8.1 Beschermende werking
De veiligheidsmodus schakelt de uitgangen OSSD IN (veiligheidsveld
niet onderbroken) zonder externe vrijgave van een schakelcomponent.
Dit type beveiliging genereert een automatische herstart van de ma-
chine als het veiligheidsveld niet onderbroken is.
Deze bedrijfsmodus mag alleen in verbinding met de herstartblok-
kering van de machine gekozen worden. Deze bedrijfsmodus
mag niet gekozen worden, als men over het veiligheidsveld kan
stappen.
2.8.2 Herstartblokkering
De herstartblokkerintg verhindert een automatische vrijschakeling van
de uitgangen (OSSD IN toestand) na het inschakelen van de bedrijfs-
spanning of na een onderbreking van het veiligheidsveld.
Herstartblokkering actief (toestand bij levering)
De serie SLC/SLG 220 wordt alleen ingeschakeld als aan de ingang
herstartblokkering een bedienorgaan aangesloten wordt. Om de uitgan-
gen vrij te geven mag het bedienorgaan niet langer dan 2,5 seconden
bediend worden.
Herstartblokkering deactiveren
Verbind de ingang herstartblokkering (PIN 1) van de zender met de
uitgang signaalkwaliteit (PIN 1) van de ontvanger.
Het bedienorgaan (vrijgaveknop) moet buiten de gevarenzone
aangebracht worden. De operator moet een goed overzicht van
de gevarenzone hebben bij het bedienen van de vrijgaveknop.
4
Configuratie
Externe bedrading
Externe bedrading
Met BUS converter
NSR-0700 en PC software
Met BUS converter
NSR-0700 en PC software
Met BUS converter
NSR-0700 en PC software
Met BUS converter
NSR-0700 en PC software
NL
2.8.3 Vaste onderdrukking
De SLC 220 kan vaste onderdelen in het veiligheidsveld onderdrukken
Meerdere gebieden van het veiligheidsveld kunnen onderdrukt worden.
E1
Het vast onderdrukte gebied kan vrij gekozen worden in het veiligheids-
veld. Meerdere gebieden kunnen onderdrukt worden. In het veiligheids-
veld moet minstens een straal actief zijn.
De zone van de vaste onderdrukking mag na de teach-
in procedure niet meer gewijzigd worden. Een wijziging
van de zone of een verwijdering van het onderdeel uit het
veiligheidsveld leidt ertoe dat het veiligheidsveld niet meer
bewaakt wordt. Daarom moet na iedere plaatsverandering
(onderdeel/onderdelen in het veiligheidsveld) een nieuwe
teach-in procedure uitgevoerd worden.
De norm IEC/TS 62046 bevat informatie en een beschrijving
van bijkomende maatregelen die nodig kunnen zijn om te
verhinderen dat een persoon via de blanking zones van een
veiligheidsveld tot bij het gevaar geraakt.
De zijdelings gelegen zones moeten met mechanische afdek-
kingen beveiligd worden.
De zijdelingse afdekkingen moeten aan het voorwerp beves-
tigd worden. Deelafdekkingen zijn niet toegestaan.
Het veiligheidsveld moet na de vaste onderdrukking met de
teststaaf getest worden.
De functie herstartblokkering van het veiligheidslichtgordijn of
de machine moet geactiveerd worden.
De norm IEC/TS 62046 bevat informatie en een beschrijving
van bijkomende maatregelen die nodig kunnen zijn om te
verhinderen dat een persoon via de blanking zones van een
veiligheidsveld tot bij het gevaar geraakt.
Het veiligheidsveld moet na het configureren gecontroleerd
worden door een verantwoordelijke met behulp van een
teststaaf; deze persoon moet de grootte van de onderdrukte
zone met de objectgrootte vergelijken en indien nodig bijko-
mende afdekkingen of een grotere afstand van de bescherm-
voorziening tot de gevarenzone voorzien.
De functie wordt met behulp van de BUS converter NSR-
0700 en een PC of laptop geactiveerd. De activering van de
functie wordt gesignaliseerd door het knipperen van de LED
"onderdrukking" in het diagnosevenster van de zender.
Het onderdrukken van stralen is bij de serie SLG 220 niet
mogelijk.
SLC 220
SLG 220
Zone van de vaste
onderdrukking
R1