R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik D SCHERMINSTELLINGEN > EENHEDEN
AF-SCHAAL (P 120) om de gebruikte eenheden te kiezen.
R Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > PRE-AF (P 94), zal de scherpstelling continu worden
aangepast in modi S en C, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
■ De scherpstelindicator
De scherpstelindicator wordt groen wanneer op het onderwerp is scherpgesteld en
knippert wit wanneer de camera niet in staat is om scherp te stellen. Haakjes ("( )")
geven aan dat de camera aan het scherpstellen is en worden continu weergegeven in
stand C. j wordt weergegeven in de handmatige scherpstelstand.
Scherpstelling controleren
Scherpstelling controleren
Om in te zoomen op het huidige scherpstelgebied (P 72) voor precie-
ze scherpstelling, druk op het midden van de achterste instelschijf. Druk
op het midden van de achterste instelschijf om inzoomen te annuleren.
In de handmatige scherpstelstand, kan het zoomen worden aangepast
door aan de instelschijf te draaien wanneer STANDAARD of FOCUS
PIEK HIGHLIGHT wordt geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN >
HF ASSISTENTIE (P 96), terwijl als AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTELLOEP
(P 96) zal de camera automatisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelgebied wanneer aan de scherpstelring
wordt gedraaid. Scherpstelzoom is niet beschikbaar in de scherpstelstand C of wanneer G AF/MF INSTELLINGEN >
PRE-AF (P 94) aan is of een andere optie dan r ENKEL PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING (P 71).
R Gebruik D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN > FUNCTIE-INS. (Fn) voor het wijzigen van de functie van het midden
van de instelschijf, of om zijn standaardfunctie aan een andere knop toe te wijzen.
Scherpstelindicator
M
M
Scherpstelstand
1000 3.3
+1.0
800
69