Lichtmeting
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet. Druk op de functie (Fn1)-knop om de
hieronder getoonde opties weer te geven en druk dan op de selectieknop om
een optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
Q De geselecteerde optie treedt alleen in werking wanneer G AF/MF INSTELLINGEN >
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN uit staat (P 95).
Modus
Modus
o
o
(MULTI)
(MULTI)
p
p
(CENTRUMGEORIËNTEERD)
(CENTRUMGEORIËNTEERD)
v
v
(SPOT)
(SPOT)
w
w
(INTEGRAAL)
(INTEGRAAL)
R Metering opties kunnen ook worden benaderd met behulp van A OPNAME-INSTELLINGEN > LICHTMEETSYS-
TEEM (P 98).
64
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een analyse van de compositie, kleur en de verdeling
van de helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste gewicht toe aan het beeld in het midden.
De camera meet de lichtomstandigheden in het midden van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met
ca. 2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die vanachter belicht worden, en in andere gevallen
waar de achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het belangrijkste onderwerp.
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde
belichting bij meerdere foto's met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief voor het fotograferen van
landschappen en het maken van portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
Beschrijving
Beschrijving