Bediening
Drukontlastingsprocedure
Volg de drukontlastingsprocedure steeds
wanneer u dit symbool ziet.
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze
handmatig wordt ontlast. Om ernstig letsel veroorzaakt
door opspattend materiaal en bewegende onderdelen te
helpen voorkomen, dient u de instructies onder
Drukontlastingsprocedure te volgen wanneer u stopt
met spuiten en voordat u de apparatuur reinigt,
controleert of er onderhoud aan pleegt.
1. Sluit eerst de afsluiter voor de hydraulische
aanvoerleiding (S) en vervolgens die voor
de retourleiding (R).
2. Open de doseerkraan, wanneer gebruikt.
3. Draai alle aftapkranen (U) voor materiaal in het
systeem open en houd een afvalbak bij de hand
om het uitkomende materiaal op te vangen. Laat
de aftapkra(a)n(en) van de pomp openstaan totdat
u weer opnieuw gaat spuiten.
Bij het afsluiten van het hydraulische systeem moet u
altijd eerst de afsluiter van de hydraulische
aanvoerleiding (S) afsluiten en dan die van de
retourleiding (R) om te voorkomen dat de druk op de
motor of de afdichtingen te hoog wordt. Open eerst de
afsluiter van de retourleiding bij het opstarten van het
hydraulische systeem.
De pomp vullen
1. Vul het oliereservoir met Throat Seal Liquid (TSL,
halsdichtingsvloeistof).
OPMERKING: Voor afgedichte 4-kogelonderpompen
met balgen is geen TSL nodig.
2. Sluit de stroomregelklep (T) door de knop linksom
te draaien en zo de druk op nul te zetten. Sluit de
afsluiter van de toevoerleiding (S) en de afsluiter
van de retourleiding (R). Controleer ook dat alle
aftapkranen (U) gesloten zijn.
3A4317F
LET OP
3. Controleer of alle fittingen overal in het systeem goed
zijn aangedraaid.
4. Schakel de hydraulische toevoer in.
5. Open eerst de afsluiter van de retourleiding (R)
en open vervolgens langzaam de afsluiter in de
aanvoerleiding (S). Draai de knop van de regelaar (T)
langzaam rechtsom open en laat de druk oplopen tot
de pomp start.
6. Laat de pomp langzaam draaien totdat alle lucht eruit
is gedrukt en de pomp en slangen helemaal zijn
gevuld.
7. Sluit de materiaalafsluiter (D) stroomafwaarts van de
pomp. De pomp moet stilvallen door de tegendruk.
OPMERKING: In een circulatiesysteem draait de pomp
continu totdat de stroom wordt uitgeschakeld. In een
systeem met rechtstreekse toevoer start de pomp als
de doseerklep open gaat en stopt het systeem als de
doseerklep sluit.
De pomp op het onderste punt
van de slag stoppen
Ontlast de druk als u de pomp om welke reden dan ook
stopt. Stop de pomp bij de neerwaartse slag voordat de
luchtmotor wisselt.
Als de pomp niet wordt gestopt onder aan de slag,
kan er vloeistof op de zuigerstang opdrogen, wat
schade kan toebrengen aan de halspakkingen als de
pomp opnieuw wordt opgestart.
Uitschakelen
Volg de Drukontlastingsprocedure, pagina 11.
Spoel de pomp altijd voordat het materiaal
op de verdringerstang opdroogt. Zie Doorspoelen
op pagina 12.
LET OP
Bediening
11