12.8
Reinigen
Wanneer de pomp wordt gebruikt voor verplaatsbare toepassingen, dan moet deze worden gereinigd na elk
gebruik met schoon water worden gespoeld om afzettingen en korstvorming te voorkomen. In geval van een
vaste installatie raden wij aan de werking van de automatische niveauregeling regelmatig te controleren. Door
schakelen van de keuzeschakelaar (schakelaarstand "HAND") wordt de pompput geleegd. Wanneer afzettingen
of vuil zichtbaar is op de vlotters, dan moeten deze worden gereinigd. Na het reinigen moet de pomp worden
gespoeld met schoon water en moet een aantal automatische pompcycli worden uitgevoerd.
13
Storingzoekhandleiding
Storing
Pomp draait niet
Pomp schakelt
wisselend aan/uit
Beperkte opvoerhoogte
of opbrengst
Excessief geluid of
trillingen
Bij het uitvoeren van reparatie of onderhoudswerkzaamheden, moeten de veiligheidsregels die gelden
voor werk in gesloten ruimten of afvalwaterzuiveringsinstallaties alsmede goede technische methodes
worden aangehouden.
Pomp moet naar werkplaats worden gebracht.
1)
24
Oorzaak
Uitschakeling door vochtsensor.
Luchtbel in pomphuis.
Peilcontrole genegeerd.
Waaier geblokkeerd.
Inlaatklep gesloten; terugslagklep
geblokkeerd.
Uitschakeling door temperatuursensor.
Verkeerde draairichting.
Spleet tussen waaier en bodemplaat te
groot
Inlaatklep deels open.
Defect lager.
Verstopte waaier.
Verkeerde draairichting.
Oplossing
Controleer op een losse of beschadigde olieplug
of zoek en vervang de defecte mechanische
afdichting / beschadigde o-ringen.
Ververs de olie.
1)
Schud de pomp of beweeg de pomp meerdere
keren op en neer totdat de luchtbubbels niet meer
aan het oppervlak komen.
Controleer op een defecte of in de UIT-stand
geblokkeerde vlotterschakelaar in de put.
Inspecteer en verwijder blokkerend voorwerp.
Controleer de speling tussen het schoepenrad en
de vloerplaat en stel zonodig opnieuw af.
Inlaatklep openen; blokkering uit terugslagklep
verwijderen.
Motor herstart automatisch als de pomp afkoelt.
Controleer de instellingen van het thermisch
relais in het besturingspaneel.
Controleer of de waaier geblokkeerd is.
Bij geen van bovenstaande, moet een service-
inspectie worden uitgevoerd.
Wijzig de draairichting door het wisselen van twee
fase van de voedingskabel.
Verklein de spleet (zie hoofdst. 12.4).
Open klep volledig.
Vervang lager.
1)
Verwijderen en maak mediumkant schoon (zie
hoofdst. 12.7).
Wijzig de draairichting door het wisselen van twee
fase van de voedingskabel.
1)
6006077-04